In mijn vorige post omschreef ik hoe jonge innoverende talenten steeds minder aarzelen om met hun eigen startup te beginnen. Voor deze innoverende talenten is werken voor een gevestigde onderneming niet langer het hoogste goed. Er valt volgens hen steeds minder glorie te halen uit het bouwen aan een levenslange carrière. Ze werken liever aan iets nieuws.

Dit vormt natuurlijk een bedreiging voor ‘gevestigde' ondernemingen, voor wie deze talenten cruciaal zijn voor hun eigen innovatietrajecten - en dus voor hun competitiviteit.

Maar is het dan onmogelijk voor gevestigde ondernemingen om dergelijke innoverende talenten aan te trekken? Zeker niet. Wel dienen ondernemingen zich een beetje aan te passen om deze talenten aan te trekken, en te houden.

Er bestaan een aantal methoden om dit te doen. Laat me even focussen op drie van hen, die rechtstreeks voortvloeien uit de discussies die ik met jonge Vlaamse ondernemers had in het kader van mijn boek ‘Jong ondernemend Vlaanderen'.

Ga zorgvuldig met ideeën om

Elke onderneming heeft wel een of andere manier om ideeën te verzamelen binnen de organisatie, in de vorm van een ‘ideeëndoos' of via een speciale ruimte op het intranet. Bedoeling is om zoveel mogelijk ideeën te verzamelen, die dan door een of andere Board worden beoordeeld en waaruit een tot drie goede ideeën worden geselecteerd en geïmplementeerd.

Er zijn echter een aantal nadelen verbonden aan dit proces: niet alle goede ideeën worden geselecteerd; vaak worden enkel de meest sensationele ideeën gekozen, en niet noodzakelijk de meest waardevolle; heel vaak zijn de selectiecriteria –als ze al bestaan- niet duidelijk, of worden ze niet gecommuniceerd. Gevolg? Het hele proces demotiveert vaak jonge werknemers. Sommigen vertelden me zelfs dat ze geen ideeën meer indienen omwille van dit proces.

Hoe verbeter je dan dit proces? Hoe geef je het een ‘entrepreneurial twist' om jongeren toch aan te zetten om ideeën te blijven genereren? Je zou bijvoorbeeld de mogelijkheid kunnen bieden om ideeën te ‘pitchen' voor de hele organisatie, net zoals entrepreneurs dit doen wanneer ze investeerders zoeken. Je zou ook iedereen in de organisatie kunnen mee doen beslissen over welke ideeën uiteindelijk worden uitgevoerd. Een soort van ‘crowdsourcing' van de selectie dus. Of misschien beter nog, je zou ideeën kunnen crowdfunden: geef iedereen in de organisatie duizend euro (echt geld of virtueel) om in een of meerdere ideeën te investeren. Dit zou als grote voordeel hebben om een ‘waarde' vast te pinnen aan ideeën. Ideeën zijn niet zomaar goed of slecht, ze hebben een waarde.

Een dergelijke nieuwe dynamiek rond het koesteren van ideeën zou zeker jonge innovatieve talenten motiveren er meer te genereren.

Creëer een breed samenwerkingsplatform

Iets wat me enorm opviel in mijn discussies met jonge ondernemers, is hoe goed bewust ze zich zijn van hun (professionele) tekortkomingen. Doorheen mijn eigen carrière werd me steeds gezegd dat ik aan mijn tekortkomingen moest werken, ze verbeteren. Maar deze jonge ondernemers lossen het anders op: ze compenseren hun tekortkomingen door op zoek te gaan naar een co-founder of een meer ervaren mentor. Sommigen gaan in een ‘co-working' omgeving werken om input en advies te krijgen van andere ondernemers uit andere sectoren.

Maar hoe pas je dit toe in een gevestigde onderneming? Je zou bijvoorbeeld de voorkeur kunnen geven aan ideeën die door mensen uit verschillende divisies worden voorgesteld. Je zou ook de ‘virtual desks' kunnen uitbreiden doorheen alle divisies (in plaats van een plek voor marketing, een voor HR, …). Of nog: je zou een pool kunnen creëren van meer ervaren werknemers die als mentor kunnen dienen voor jongeren wanneer ze aan nieuwe ideeën werken.

Het zijn eenvoudige ideeën, maar cruciaal in de manier waarop ondernemende jongeren omgaan met hun eigen tekortkomingen.

Tolereer falen

Het mag vreemd klinken, maar nagenoeg elke jonge entrepreneur die ik sprak legde de nadruk op het belang van mislukken in hun leerproces. Het is overigens ook iets waar in de bijbel voor jonge entrepreneurs –Eric Ries' ‘The lean startup'- sterk de nadruk op wordt gelegd. Maar kan dit ook worden toegepast op gevestigde ondernemingen? Per slot van rekening wordt veel geld geïnvesteerd in innovatie, een ‘falen' heeft dan ook grote repercussies, toch?

Google vormt wellicht het beste voorbeeld van hoe grote ondernemingen met mislukkingen kunnen omgaan. De lijst van diensten die Google lanceerde en na korte tijd terug van de markt haalde, oogt reeds indrukwekkend –en breidt nog steeds uit. Een van deze diensten, Google X , heeft het slechts één dag uitgehouden! Maar ondanks –of misschien juist dankzij- al deze mislukkingen blijft Google het goed doen.

Het is niet alle bedrijven gegeven om met mislukkingen om te gaan, maar niettemin kunnen ze allemaal beter gaan nadenken over hoe een vorm van tolerantie voor mislukkingen te behouden, al was het maar omdat dit fundamenteel deel uitmaakt van hoe jonge ondernemende mensen willen leren.

PS: de gedachten in dit artikel waren het voorwerp van een presentatie die ik gaf op de conferentie ter gelegenheid van 20 jaar IT Works. De slides van deze presentatie kan u terugvinden op Slideshare.

-- --

Vond je dit artikel waardevol? Deel het dan hieronder via Twitter, Facebook of Linkedin.

Volg je @bloovi al op Twitter? #bloovi