Een tijdje geleden organiseerde Axis Communications een rondetafelgesprek met enkele toonaangevende personen rond de vraag hoe het gebruik van videocamera’s en technologie kan bijdragen tot een betere werking en beleid van steden en gemeenten, met name op het vlak van veiligheid en politiewerking in België.

Aan tafel zaten onder meer Hans Bonte, burgemeester van de stad Vilvoorde, Epko Van Nisselrooij, City Surveillance expert bij Axis Communications en Steven De Smet, hoofdcommissaris van politie bij de stad Gent en hier aanwezig als auteur van ‘De nieuwe politie‘ (Lannoo 2012). Zowel Vilvoorde als Gent hebben al een aantal camera’s in werking. De sprekers zijn voorstander van een intensiever gebruik van technologie voor een effectieve bewaking van steden. Hun bevindingen, frustraties en aanbevelingen vatten we hieronder samen.

1. Minder agenten, meer technologie

In vergelijking met andere landen heeft België een hoog aantal politieagenten per inwoner, weet Hans Bonte. Maar deze politiediensten bestrijden daarom niet per se beter de criminaliteit. Dat heeft te maken met een minder efficiënte structuur en opdeling van de politiediensten, en soms hopeloos verouderde procedures (“in sommige gevallen wordt voor communicatie tussen politiediensten zelfs nog gebruik gemaakt van bodes”, sneert Hans Bonte). 

Maar ook de soms gebrekkige kennis van de technologie en de mogelijkheden liggen vaak aan de basis, meent Bonte. Hij verwijst hierbij naar de sociale media: “vele criminele organisaties kennen perfect de mogelijkheden van Facebook of google, en maken daar dan ook uitstekend gebruik van. Terwijl overheid en politiediensten hopeloos achterop hinken.” Hoofdcommissaris De Smet treedt de burgemeester hieromtrent volmondig bij.


2. Beveiligingscamera’s vormen welkome uitzondering  


Cameratechnologie vormt één van de weinige technologieën die wel al actief bijdragen tot een grotere veiligheid stelt Epko Van Nisselrooij. Vooral in grotere steden kunnen criminelen zich gemakkelijk in anonimiteit hullen. Weinig mensen kennen er hun buren, en er worden geen moeilijke vragen gesteld. Grote steden als Brussel en Antwerpen zetten op dit moment hun eerste stappen richting een volledig geïntegreerd camerasysteem. Maar ook in de gemeente Boom is men bijvoorbeeld erg tevreden, het veiligheidsgevoel is er gevoelig op vooruit gegaan.

Ten slotte bewees deze technologie ook al zijn toegevoegde waarde op grote events, waar grote massa’s samenkomen - Gentse Feesten, festivals zoals Pukkelpop, de Kerstmarkt in Brussel, ... “Je behoudt een goed overzicht van al wat gebeurt en kan snel ingrijpen wanneer nodig. En het is ook al vaak nuttig gebleken bij bijvoorbeeld het opsporen van een vermist kind,” voegt Steven De Smet toe.

3. Privacy blijkt vaak struikelblok


In de praktijk is niet alleen de beperkte kennis van technologie een hinderpaal voor de gemeente- en politiediensten, ook de wettelijke bepalingen rond privacy maken het deze diensten niet bepaald gemakkelijk. “Het zorgt voor een regelmatig terugkerende frustratie”, aldus Hans Bonte, “want de technologie wordt intussen wel volop gebruikt door wie het minder goed voor heeft met onze maatschappij.”

Steven De Smet ziet vooral een groot verschil tussen de huidige wetgeving en de realiteit van vandaag: “We zijn de privacy, zoals we die kennen uit de tijd van onze grootouders, kwijt. Waarden en normen uit die tijd moeten omgezet worden naar nieuwe die voldoen aan de verwachtingen van het digitaal tijdperk.” En daar zou dus ook de wetgeving beter rekening mee moeten houden, zodat het evenwicht tussen privacy en beveiliging hersteld raakt, lijkt de algemene conclusie. 


4. Digitalisering komt niet vanzelf


De jongere generatie politieagenten heeft vaak wel kaas gegeten van de nieuwste technologie, en kan de weg banen naar een intensiever en efficiënter gebruik van technologie. “Maar de oudere generatie moet die technologie ook omarmen.”, waarschuwt Steven De Smet, “terwijl ze hier tot nu toe steeds afstand van hebben gehouden.” Tegelijk pleit Steven ook voor een forse inhaalbeweging, zodat de ‘digital natives’ ook echt zin krijgen om bij de politie te komen werken. 


5. Technologie vervangt niet, ze vult aan


Alle bovenstaande betekent niet dat met het verleden definitief moet worden gebroken. Wel integendeel, in sommige opzichten zouden we beter een stap terug zetten, meent Steven De Smet: “Door de politiehervorming woont 50% van de politieagenten niet meer in de stad waar ze werken. Daardoor zijn we, in het kader van de gemeenschapsgerichte politiezorg (de basisfilosofie van de politiehervorming in 1998) de band met de lokale bevolking kwijtgeraakt. We kunnen moeilijker, zoals vroeger gebeurde, de plaatselijke cafébaas aanspreken om informeel te horen wat er aan de hand is.”

Technologie biedt daar geen volledige oplossing voor, weet ook steven De Smet, maar het kan wel een goede aanvulling betekenen. Enerzijds kan big data nuttige inzichten verschaffen, anderzijds kan een efficiënt gebruik van technologie politiehanden vrijmaken voor andere functies, zoals dat contact met de lokale bevolking. Ook Hans Bonte pleit voor een dubbel actieplan voor een betere misdaadbestrijding: meer lokale agenten enerzijds en een snellere invoering van technologie anderzijds.


6. Info vergaren en analyseren volstaat niet, je moet ze ook delen


Onder meer het gebruik van beveiligingscamera’s zorgt voor bijzonder veel nuttige beelden en informatie. Ook slimme analytics zijn in opmars: dit soort software kan bijvoorbeeld gezichten of nummerplaten herkennen, ze vergelijken met een zwarte lijst en vervolgens doorsturen naar een meldkamer.

“Naast hun afschrikwekkende waarde en hun nut in een politie-onderzoek, zullen camera’s en andere sensoren op relatief korte termijn zelfs ook voorspellende en pro-active informatie kunnen bieden.” geeft Epko Van Nisselrooij aan. Dat zijn uiteraard mooie voordelen van de nieuwe technologie. Maar al te vaak wordt dit echter volledig tenietgedaan door een gebrekkige communicatie tussen verschillende diensten. “Hoe vaak hebben wij al niet verdachte personen doorgeseind, waarna met deze informatie helemaal niets gebeurde?”, verzucht Hans Bonte.


Ook het centraliseren en analyseren van al deze informatie moet doordacht en structureel gebeuren om er het meeste rendement uit te halen, meent Steven De Smet: “Dit moet centraal worden georganiseerd, en voor sommige vormen van misdaden (terrorisme) zelfs op Europees vlak.” Epko Van Nisselrooij bevestigt: “de centrale controlekamer heeft in verschillende wereldsteden al vruchten afgeworpen. De aansturing van verschillende teams werkt gewoon veel efficiënter, vele buitenlandse korpsen zouden vandaag niet meer zonder kunnen. De beste situatie krijg je uiteraard wanneer de vergaarde informatie ook een weerklank heeft in het beleid van een stad of korps.”


7. Zonder gerechtelijke diensten lukt het niet


Samenwerking tussen stads- of gemeentediensten en politie is cruciaal voor een goede werking, daar zijn alle gasten het over eens. Maar ook  justitie  speelt een rol. En dat loopt niet altijd van een leien dakje. Hans Bonte geeft een voorbeeld:

“We werken aan een dynamische informatiebank met een lijst van een 450-tal geradicaliseerden, die voor elke politiedienst van het land beschikbaar zou zijn zodat ze kunnen checken wanneer iemand bij hen passeert. Maar dat loopt stroef, onder meer omdat justitie geen informatie mogen prijsgeven over gerechtelijke onderzoeken die nog lopen. Juridische onderzoeken kunnen zo een rechtstreekse impact hebben op de efficiëntie van de terreurpreventie."