Een tijdje geleden ben ik erachter gekomen hoe ik mijn slaapgedrag kon optimaliseren. En vooral heb ik kunnen experimenteren om te kijken welk slaappatroon het best bij mij past. Hieronder mijn bevindingen:

Ik had namelijk lange tijd de drang om tijdens de werkweek vroeg op te staan. Vele jaren heb ik mijn wekker om 6.30u ingesteld om dan uiteindelijk tussen 6.40u en 7.00u op te staan. Soms werd het zelfs 7.15u.

Totdat ik ontdekte dat: Ik had een drang opgebouwd

Dat ik tot een half uur later opstond dan het ingestelde uur op mijn wekker heeft mij eerst een tijdlang geïrriteerd. Het irriteerde mij omdat ik mezelf een dagelijks doel stelde om om 6.30u op te staan en dit drie van de vijf dagen niet kon naleven. We behalen namelijk allemaal graag het doel die we voor onszelf nastreven. Dat voelt beter dan doelen niet behalen.

Tot zover dat het ook mijn avond ervoor dikwijls bepaalde. Want de drang om om 6.30u op te staan leidde ook tot het feit dat ik dikwijls op tijd ging slapen. Alhoewel ik geen vast uur had, ging ik vaak slapen tussen 11u en 11.30u.

Totdat ik mij op een bepaald moment begon af te vragen waarom ik dit eigenlijk bleef doen. Waarom bleef ik maar mijn wekker ingesteld houden op 6.30u, terwijl ik verdomd goed wist dat het meestal 10 tot 30 minuten later zou worden. Eén reden was omdat het standaard stond ingesteld op mijn iPhone en ik het vertikte om het te veranderen. Maar het was vooral omdat ik mezelf de *drang* had opgelegd om om 6.30u op te staan. Terwijl daar in de praktijk geen reden voor was. Afhankelijk van dag tot dag kan ik het mij permitteren om iets later op te staan.

Na verloop van tijd aanvaardde ik zonder verzet mijn ochtendgedrag. Ik was op zich blij met het gevoel dat de wekker mij om 6.30u. wekte en ik later opstond. In de periode dat ik dit begon te aanvaarden, voelde het als een soort vrijheid. De wekker zegt opstaan, ik bepaalde zelf om nog heel even te blijven liggen.

Het aanvaarden van mijn ochtendgedrag *elimineerde* de vroeg-opstaan-drang. En dat vond ik een overwinning op zich.

Nieuw avondritueel opgebouwd

Dikwijls heb ik ‘s avonds voor mijn werk nog bepaalde verplichtingen buitenshuis. Maar als ik thuis ben ik nog met vanalles bezig. Ik verdeel mijn aandacht thuis over mijn gezin, mails beantwoorden, iets afwerken, lezen, TV kijken en tijd verprutsen met vanalles en nogwat. Meestal een combinatie van dit alles.

In de periode dat ik aanvaardde dat ik later opstond dan het uur dat ingesteld stond op mijn wekker, begon ik ook na te denken over mijn avondritueel. Waarom zou ik het uur om te gaan slapen nog laten ronddwarrelen in mijn hoofd? Terwijl ik toch nooit opstond op het ingestelde wekkeruur? Ik besefte dat dit mij een nieuw soort vrijheid gaf. Namelijk, ik kon gaan slapen wanneer ik zelf voelde dat het *tijd* was. Ik moest toch geen rekening houden met 6.30u.

Dit op zich heeft geleid tot het feit ik meer van mijn avonden geniet en zelfs langer opblijf. Het wordt soms 12u of 12.30u alvorens ik ga slapen. En als ik écht moe ben, dan ga ik soms slapen om 10.30u en sta ik om 6.30u op :-)

Letting go is meer evenwicht

Dit alles heeft trouwens ook geleid dat ik meer evenwicht heb gevonden met de zaken die ik moet doen, verspreid over een hele dag. Ik volg meer mijn gevoel van het moment en doe niet altijd de zaken in de volgorde van wat ik zou moeten doen. Als ik zin heb om die ene taak voorrang te geven t.o.v. de andere taak dan doe ik die gewoon? Als ik zin heb om te lezen, dan doe ik dat gewoon. Als ik moe ben doe ik een dutje.

Uiteraard is het een kwestie van een goed evenwicht te vinden. Soms wil ik een belangrijke taak afwerken die ik neig uit te stellen.

Wat heeft dit met mijn slaappatroon te maken. Rechtstreeks niks. Maar onrechtstreeks heb ik eruit geleerd om meer mijn eigen ritme te volgen. En daar draait het uiteindelijk om. Het maakt niet uit hoelaat je gaat slapen en hoelaat je opstaat. Zolang het goed aanvoelt en je productief bent, is alles ok. Vind je eigen ritme en volg dat.