Op Spanje na genieten ondernemers nergens zo weinig maatschappelijke status als in België. Bovendien ligt het aantal starters en jonge bedrijven in ons land ook opmerkelijk laag. Dat zijn de meest opvallende conclusies van een studie van de denktank Itinera rond het ondernemerschap in ons land.

“Vooral de perceptie van dat ondernemerschap blijkt een van de grootste pijnpunten. Bovendien verwarren zowat al onze politici ondernemingsbeleid met ondernemerschapsbeleid, waardoor in dat beleid heel vaak net de verkeerde accenten gelegd worden.” De conclusies van Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom bij Itinera, laten weinig aan de verbeelding over: ons land heeft een duidelijk probleem met ondernemerschap.

Het huidige beleid verdedigt vooral het verleden tegen de toekomst

Als gevestigde bedrijven bij politici aankloppen met beleidsuggesties, komen ze haast altijd aandraven met voorstellen die erop gericht zijn het status-quo te handhaven en de gevestigde belangen te verdedigen. Laat dat nu net ook het soort beleid zijn dat nieuwe concurrenten afblokt en economische vernieuwing tegenhoudt. Politici die denken het ondernemerschap te bevorderen, verdedigen al te vaak puur corporatistische belangen of denken enkel in functie van de tewerkstelling op dit moment. Daarbij staan ze de creatieve destructie op langere termijn in de weg. Die zorgt er nochtans voor dat voorbijgestreefde activiteiten stilaan uitdoven en plaats ruimen voor vernieuwende bedrijven. Eigenlijk beschermen ze dus vooral het verleden tegen de toekomst: dat kan toch niet de bedoeling zijn?”

Eigenlijk beschermen politici vooral het verleden tegen de toekomst: dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Wie de economische berichtgeving ietwat volgde, kan er nochtans niet naast kijken: het regent tegenwoordig hoera-berichten over start-ups, nieuwe kapitaalrondes en Belgische groeibedrijfjes die het ook over de grenzen waarmaken. In het licht daarvan is het op zijn minst verbazend dat het aandeel van de starters (0-2 jaar) en jonge bedrijven (3-5 jaar) in België opvallend laag ligt in vergelijking met de meeste Europese landen: amper 31% van de kleine bedrijven in ons land bestaat maximaal vijf jaar. Terwijl de overtuiging almaar meer terrein wint dat net in die vroege levenscyclus van bedrijven het kaf van het koren wordt gescheiden. In die eerste jaren ontstaan de echte winnaars en groeibedrijven, met uiteraard een zeer positieve impact op de productiviteit en op het algemene welvaartsniveau van de maatschappij in het algemeen.

Amper 31% van de kleine bedrijven in ons land bestaat maximaal 5 jaar

“De helft van de nieuwe bedrijven is vijf jaar na oprichting niet meer actief. Het is ook dankzij dit selectieproces dat de efficiëntie en productiviteit stijgen. Waarbij deze nieuwkomers dan ook sterk bijdragen aan de vernieuwing van de economie. Hun opkomst zet gevestigde bedrijven onder druk, en verplicht hen meer te innoveren,” geeft Van de Cloot aan. “Als we puur afgaan op de groei van het aantal starters in ons land vandaag, lijkt er geen vuiltje aan de lucht, maar dit is niet het juiste perspectief. Die tijdelijke aangroei hebben we vooral te danken aan de gunstige economische conjunctuur. Je moet die cijfers in een internationaal kader plaatsen, en dan valt het net op dat het aantal starters hier bijzonder bescheiden blijft.”

Als we puur afgaan op de groei van het aantal starters in ons land vandaag, lijkt er geen vuiltje aan de lucht, maar dat is niet het juiste perspectief.

Lage status van ondernemerschap in België

Een van de belangrijkste factoren in het te beperkte aantal nieuwe ondernemers in België is de lage status van ondernemerschap in ons land, zo blijkt uit het Itinera-onderzoek. Ivan Van de Cloot: “Op Spanje na is de status van ondernemers nergens in Europa zo zwak als in België. We verwijzen dan graag naar het verschil in mentaliteit op dat vlak tussen Europa en de VS, maar dat blijkt toch veel te kort door de bocht. In een land als Duitsland bijvoorbeeld genieten ondernemers meer aanzien dan in de VS. En ook Oostenrijk zit bijna op dezelfde hoogte als de VS. Een hoge maatschappelijke status voor ondernemers is dus zeker geen typisch Amerikaans fenomeen, maar wij zitten wat dat betreft duidelijk bij de verkeerde club. Ook in landen als Spanje, Griekenland of Portugal genieten ondernemers zo weinig maatschappelijke status, terwijl zowat alle economische literatuur toch wijst op de uitermate belangrijke rol van ondernemerschap als trigger voor economische groei.”

We verwijzen graag naar het verschil in mentaliteit op dat vlak tussen Europa en de VS, maar dat blijkt toch veel te kort door de bocht. In een land als Duitsland bijvoorbeeld genieten ondernemers meer aanzien dan in de VS.

Angst om te falen

Naast het beleid dat te vaak focust op het behoud van de gevestigde belangen en het beperkte maatschappelijke aanzien van ondernemers, is er nog een derde factor die het ondernemerschap in ons land afremt: de angst om te falen. “Ook op dat vlak scoort België opvallend slecht,” klinkt het. “En opnieuw klopt het cliché alsof dat een typische Europees fenomeen zou zijn helemaal niet. Een land als Nederland bijvoorbeeld scoort hiervoor haast net zo goed als de VS.”

Het antwoord op de vraag waarom de faalangst hier dan zo groot lijkt, is volgens Van de Cloot behoorlijk genuanceerd. “Er is natuurlijk het stigma dat hier op mislukkingen kleeft. Maar we weten dat er ook een belangrijke voorbeeldfunctie kan uitgaan van geslaagde ondernemers. Misschien moeten we daaraan dus ook wat meer aandacht besteden. Succes werkt nu eenmaal besmettelijk. Als het over starters gaat, zijn het haast altijd dezelfde sectoren die in de spotlights komen.”

Ook in het onderwijs liggen er op dat vlak overigens nog wel wat mogelijkheden: jongeren worden vandaag nog te vaak klaargestoomd voor een baan in het bedrijfsleven. “Zelfs in opleidingen of MBA’s die in theorie wel aandacht zouden moeten besteden aan het belang van ondernemerschap,” vindt Van de Cloot. “En wat merken we dan: eens die jongeren in de gouden kooi van het bedrijfsleven zijn beland, is het bijzonder lastig om hen daar nog uit te halen. Grote bedrijven hebben er ook alle belang bij om talentvolle jongeren in die gouden kooi te houden, maar zo wordt onze arbeidsmarkt wel volledig dichtgetimmerd.”

Sociaal vangnet

Last but not least is er ons gulle sociale vangnet, dat mensen wel eens afremt om de stap naar het ondernemerschap te zetten, uit angst dan gedeeltelijk buiten dat vangnet te belanden. Het politieke antwoord daarop zou dan kunnen zijn: laat ons een even gul vangnet voor ondernemers voorzien. Persoonlijk denk ik dat we daar toch moeten mee opletten. Als je ondernemer bent, hoort daar nu eenmaal een zeker risico bij. Het is belangrijk dat enkel die mensen met de juiste attitude en capaciteiten voor het ondernemerschap kiezen. Maar we moeten ons wel bewust zijn van het feit dat een te breed uitgesmeerde welvaartstaat inderdaad ook tot minder ondernemerschap leidt. In België komt dit soort discussies helaas enkel op tafel als de kas echt leeg is, waarna het besef groeit dat het hele systeem toe is aan hervormingen. Dat zien we vandaag concreet in het hele pensioendebat.”