De Belgische start-ups uit de digitale scène presteren de jongste tijd behoorlijk goed en lopen geregeld in de kijker. Dat blijkt ook uit de onlangs door Omar Mohout gepubliceerde BeTech 1 million Euro Club met daarop namen zoals Itineris, Sentiance, Embracelet, Teamleader, Ojoo en CoScale. Toch is er nog werk aan de winkel om onze start-ups ook internationaal in de kijker te zetten! 

We mogen trots zijn op Belgische start-ups

Enige trots over de prestaties van Belgische start-ups is zeker niet misplaatst. Zeker niet omdat hun succes ook andere starters inspireert, zoals gebleken is uit de recente selectie door iMinds van zeven nieuwe start-ups om deel te nemen aan het iStart-programma.

We mogen ons gelukkig prijzen dat een nieuwe generatie ondernemers opstaat die beseft dat het aloude adagio “pour vivre heureux, vivons cachés”, niet meer van deze tijd is en die de flair heeft om ambities uit te spreken en verder te durven kijken dan de eigen kerktoren.

Belangrijke werkpunten ter verbetering

Tegelijk moet er ook voor gewaarschuwd worden dat dit absoluut nog geen reden is om euforisch te zijn of hoog van de toren te blazen. Wie te snel te hoog klimt kan immers diep vallen.

In dat opzicht is de businesscontext goed te vergelijken met het voetbal. Het is niet omdat spelers een aantal goede wedstrijden spelen in de Jupiler League dat ze ook klaar zijn voor het grote werk in de Champions League.

Gelukkig lijken de drijvende krachten achter de Belgische startups dat ook goed te beseffen. Ze weten dat goed dat ze veelal nog een flinke weg af te leggen hebben, vooraleer ze in het blikveld komen van wat we de topscouts van de start-upscène kunnen noemen. 

Internationaal te weinig bekend 

Het is inderdaad belangrijk om op te merken dat de prestaties van de Belgische toppers in de start-up wereld nog te weinig internationaal worden opgemerkt.

Noch in de Wired’s 100 hottest European Startups 2015, noch in de lijst van 49 bedrijven die vorige week door het World Economic Forum werden aangeduid als Technology Pioneers 2015 vinden we die nochtans talentvolle en veelbelovende Belgische start-ups terug.

Ook steden als Gent, Brussel en Antwerpen hebben nog lang niet dezelfde start-up uitstraling als pakweg Berlijn, Stockholm en zelfs Instanboel. 

België moet ondernemerschap volop promoten

Met andere woorden: ook in andere landen is de disruptie volop bezig en het komt erop aan ons niet te laten in slaap wiegen. Er blijft werk aan de winkel om ondernemerschap volop te promoten en om de succesvolle startups kansen en mogelijkheden te bieden om verder internationaal door te dringen.

Overigens is het opnieuw opvallend dat in het lijstje van de technologiepioniers van het World Economic Forum de voornaamste drijfveer van de betrokken ondernemers lijkt te liggen in de absolute wil om de wereld te veranderen.

Onderzoekers van Epibone bijvoorbeeld ontwikkelen technieken om patiënten te helpen om vanuit hun eigen cellen nieuwe botten aan te maken. En bij Hampton Creek catalogeren wetenschappers de eigenschappen van elke plant die in de wereld bekend is, om op die manier het wereldwijde voedingssysteem te kunnen herbekijken en opnieuw te organiseren, zodat iedereen – ook alleenstaande moeders – mogelijkheden krijgen om gezond en goedkoop te eten.

De initiatiefnemers van de volgens het World Economic Forum meest veelbelovende start-ups ter wereld behoren tot een generatie die in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, wel degelijk maatschappelijk erg bevlogen is.

Overigens deelt het WEF die lijst van 49 beloftevolle technologiebedrijven grosso modo op in drie categorieën: informatietechnologie waarbij de focus ligt op digitale veiligheid, met bedrijven als Data Theorem, Darktrace en Sedicii, life sciences en gezondheid en energie, milieu en infrastructuur.

Diverse Belgische start-ups bewegen zich ook in die categorieën. Het is nu zaak dat ze van de overheid, geldschieters en van potentiële klanten bij grote bedrijven steun krijgen om hun gedachtengoed verder te ontwikkelen en om ook internationaal op de radar te verschijnen.