“Niet alleen de consument verwacht een gepersonaliseerd aanbod, ook studenten hebben dat nodig”. De Limburgse ondernemer Niels Vanspauwen, medeoprichter van BookWidgets windt geen doekjes om zijn visie op het huidige onderwijssysteem. Met zijn start-up ontwikkelde hij mobiele technologie die de student van vandaag een beter leerproces moeten bieden. Bloovi-redactrice Magali De Reu dook in BookWidgets’ ondernemersverhaal en luisterde aandachtig naar Vanspauwen’s visie.

“Je kunt geen vernieuwende methodes toepassen in een systeem van de 20e eeuw”

Recent nog bestempelde Peter Hinssen het onderwijs als Guantanamo Bay mental torture voor een tiener. Verandering is nodig en het moet nu gebeuren, en zo denken ze er bij BookWidgets ook over. “Iedere leerkracht moet de opportuniteit krijgen om lessen te personaliseren en tegemoet te komen aan de veranderende noden van verschillende leerlingen”, vertelt Vanspauwen. “Met die missie richtten Xavier en ik 4 jaar geleden BookWidgets op. Onze technologie wordt gebruikt op tablets, waarmee leerkrachten een gepersonaliseerde leerervaring kunnen bieden op maat van iedere leerling. Tegelijk willen we een pak van het zware manuele werk van leerkrachten automatiseren. Onze echtgenotes werken beide in het onderwijs, dus we zien de uitdagingen en struggles van dichtbij. Tegelijk kunnen we voldoende afstand nemen om vernieuwende, relevante oplossingen te zoeken.”

“Als we niet meer investeren in de modernisering van het onderwijs, dreigen België en haar economie achterop te raken”

Niels Vanspauwen

Niels Vanspauwen, co-founder BookWidgets. 

Als ik vraag welke uitdagingen en struggles zoal op de voorgrond staan, hoeft Vanspauwen niet lang na te denken. “Het Belgisch onderwijssysteem is niet meegegroeid met de eenentwintigste eeuw. Niet alleen beschikken de meeste scholen niet over een sterke netwerkinfrastructuur om het gebruik van digitale middelen als tablets te ondersteunen, ook is er te weinig budget om ze te bekostigen. Door de manier waarop ons onderwijs is gefinancierd, worstelen Belgische scholen met de overstap naar een digitaal opleidingssysteem. Laat me even vergelijken met Nederland of Scandinavië: daar zien we dat onderwijsinstellingen over meer financiële middelen beschikken en zelf kunnen beslissen om dat digitale verhaal in hun school te integreren. Alleen al daardoor hinkt België en zo ook haar economie zwaar achterop. En dan nog mogen de leerkrachten trachten om technologie in te zetten in het leerprogramma, je kunt geen eenentwintigste eeuw technieken toepassen in een systeem van de twintigste eeuw.”

De leerkrachten, of beter het gebrek aan bijscholing, vormen een ander struikelblok om het onderwijs een transitie te laten maken. De meeste leerkrachten genoten hun opleiding in een tijdperk waarin er geen sprake was van tablets in het onderwijs. Daardoor hebben ze volgens Vanspauwen geen realistisch beeld van welke mogelijkheden er zijn.

“Bijscholing kan een uitweg bieden, maar ook daar zijn scholen meestal niet voor georganiseerd”, zegt Vanspauwen. “Ja, er zijn een aantal pedagogische studiedagen voorzien, maar die gaan het verschil niet maken. Op zulke momenten worden andere actuele problemen besproken, zoals de werklast die de pan uitrijst. Je mag dat niet onderschatten: naast het voorbereidings- en verbeterwerk dragen leerkrachten een enorme maatschappelijke verantwoordelijkheid. Weinigen vinden dan ook de energie om bovenop al die taken zich nog bij te scholen in het ‘nieuwe’ onderwijs.”

Meer IT, wendbaarheid en personalisatie

Een grote mentaliteitsverandering is dus aan de orde, een nood die momenteel ook gepaard gaat met flink wat weerstand. “Er zijn voldoende voorbeelden van leerkrachten die hard aan de kar trekken, maar we zien helaas ook leerkrachten die niet openstaan voor verandering”, zucht Vanspauwen. “Daarnaast staan dikwijls ouders op de rem, omdat een aangepast, digitaal lesprogramma voor hen zeer nieuw is - iets wat zij nooit hadden. En dat is net het probleem: de oudere generaties willen hun wereldbeeld opdringen aan de nieuwere.”

Terwijl directiepersoneel, leerkrachten én ouders net de bewustwording moeten krijgen dat IT in het onderwijs op verschillende domeinen voordelen biedt.  “Als maatschappij staan we de komende decennia voor serieuze uitdagingen”, oppert Vanspauwen. “Een aangepast onderwijs is noodzakelijk om die het hoofd te bieden, want met de huidige structuur gaan we er niet geraken.

Volgens Vanspauwen zijn er drie criteria waar het onderwijs van de toekomst aan moet voldoen: meer IT, wendbaarheid en personalisatie.

Hoe kunnen we een rigide systeem als het onderwijs nu in godsnaam wendbaar maken?

Vanspauwen: “Het ministerie moet kijken naar wat er over tien jaar belangrijk is in onze maatschappij en het bedrijfsleven. En vervolgens hebben we een pak meer wendbaarheid nodig: we moeten op korte termijn nieuwe vakken en principes kunnen integreren. Momenteel wordt het lesprogramma ingevuld door uitgeverijen die een interpretatie maken van de eindtermen. Het onderwijs wacht tot een idee resulteert in een theoretisch boek, wat gemiddeld 3 jaar duurt. Daarom kan het niet anders dat leerkrachten ook zélf lesmateriaal moeten kunnen maken. Daarom bouwen we op dit ogenblik aan een communityplatform waar leerkrachten kennis, lespakketten en oefeningen kunnen uitwisselen. Dat is wat het ecosysteem nodig heeft.”

Om dat op een volwaardige manier te kunnen omzetten naar de praktijk, moeten we naar verluidt eerst de noden per leerling in kaart brengen. Dat brengt ons meteen bij de volgende voorwaarde voor een toekomstbestendig onderwijs: personalisatie.

BookWidgets

“Een gepersonaliseerd lesaanbod is de oplossing voor klassen die té heterogeen zijn”

“Met BookWidgets maken leerkrachten een breed gamma aan digitaal lesmateriaal en oefeningen voor hun leerlingen op maat van ieders noden en vaardigheden”, legt Vanspauwen uit. “Adaptieve oefeningen, waarbij de oefening zich als het ware aanpast aan de kennis van de leerling. Studenten kunnen ze uitvoeren op een tablet of laptop, in de klas of thuis.  Vandaag zijn zulke toepassingen nog te veel complementair aan bestaand lesmateriaal. Een gepersonaliseerd lesaanbod mogen we niet beschouwen als overbodige luxe, maar als het ‘nieuwe normaal’ in een maatschappij die fel onder druk staat. Het is de oplossing voor klassen die nu te heterogeen zijn en één programma voor iedereen bieden.

Hetzelfde fenomeen manifesteert zich in een professionele context. In verschillende sectoren faciliteert de smartphone in de gepersonaliseerde ervaring van een consument - kijk wat Airbnb doet in de hotelindustrie en hoe Uber de traditionele taxi onder druk zet. Wel, ook studenten hebben nood aan een aangepast programma en de kans om op eigen tempo te kunnen leren. Weg met massaproductie.”

Vernieuwende principes

Om van die drie voorwaarden werk te maken in het Belgische onderwijssysteem, vindt de ondernemer dat leerkracht als beroep veel meer respect behoeft.

“Finland vind ik een mooi voorbeeld van hoe het hoort”, erkent Vanspauwen. “Daar staat de leerkracht op hetzelfde niveau als een advocaat of ingenieur en kijkt men echt op naar al wie dat beroep uitoefent. Voorts zet men er heel hard in op projectgebaseerd onderwijs, en werden meerdere traditionele vakken al afgeschaft. Van bovenuit wordt er gekeken naar de noden per leerling, welke vervolgens in een project worden gegoten. Interessant is dat de leerkrachten daar ook gewoonweg zélf beter van worden.”

Vanspauwen doelt op de vernieuwende principes die BookWidgets met haar app teweegbrengt, waarmee de werkdruk voor leerkrachten wordt verlaagd. Een prangende nood, zeker als je kijkt naar het aantal burn-outs en soms de ondankbaarheid die leerkrachten ervaren. “Aangepaste leservaringen verlossen leerkrachten van non-value werk zoals verbetering en rapportering, meent Vanspauwen. “Daardoor komt tijd vrij om te focussen op hun meest waardevolle vaardigheden: begeleiden, coachen, uitdagen en motiveren van leerlingen.”

“Feedback is veel waardevoller dan een puntensysteem”

Een mooi voorbeeld van zo’n vernieuwende leservaring is het flipping-the-classroomprincipe, waarbij onder meer videomateriaal wordt meegegeven als huiswerk. “Via een tablet kunnen de leerlingen thuis op eigen houtje de video bekijken, testen wat ze eruit hebben geleerd, en vervolgens wordt een automatisch verbeterde toets diezelfde avond nog verstuurd naar de leerkracht of titularis in kwestie”, illustreert Vanspauwen. “Die kan op basis van de uitslag per leerling een beeld vormen van de verwerkte leerstof en meer inzetten op begeleiding."

"Daar draait het om, nuttige feedback geven. Dat is veel waardevoller, transparanter, motiverender dan een puntensysteem. Want met een 7/10 weten leerlingen vaak niet hoe ze het beter kunnen doen. Het alternatief biedt veel meer ruimte voor de progressie van een student. Die richting geeft mij hoop voor de toekomst.”