foto: shutterstock.com

Hoewel de zogenaamde tax shelter voor investeringen in startende ondernemingen op 1 juli 2016 reeds een jaar in voege is, blijft deze bijzonder hoge belastingvermindering relatief onbekend bij het grote publiek. Maar ook particulieren die de belastingvermindering toch kennen en er gebruik van zouden kunnen maken, worden soms afgeschrikt door de vele voorwaarden. Daardoor blijft het vaak bij vage plannen. Dat is jammer want zo lopen ze een zeer mooi belastingvoordeel mis.

1. Wat is de tax shelter voor startende ondernemingen?

De tax shelter voor startende ondernemingen mag niet worden verward met de tax shelter voor audiovisuele werken die reeds sinds enige jaren bestaat. Wat is het dan wel? Een belastingvermindering in de personenbelasting van 30% (of zelfs 45% bij zgn. microvennootschappen) voor geldinbrengen in het kapitaal van vennootschappen die nog geen vier jaar actief zijn. Federaal minister Alexander De Croo nam het initiatief voor de maatregel om het Belgische start-uplandschap te ondersteunen.

Per jaar kan een investeerder tot 100.000 euro inbrengen en dus een belastingvermindering tot 30.000 of zelfs 45.000 euro in de wacht slepen. Ter illustratie: iemand die 100.000 euro netto belastbaar inkomen heeft, kan aldus de verschuldigde personenbelasting (quasi) tot nul herleiden.

Voor alle duidelijkheid: het gaat niet om giften of schenkingen, noch om een lening – zoals meestal het geval is bij crowdfunding. Men krijgt aandelen in ruil voor de inbreng. Een inbreng van 100.000 euro in een nieuwe vennootschap verleent de investeerder in principe voor 100.000 euro aandelen. De investeerder krijgt daarbovenop een belastingvermindering van maximaal 45.000 euro.

Wanneer een bepaalde investeerder daadwerkelijk een belastingvermindering van 45% realiseert, blijft het ondernemingsrisico voor die investeerder virtueel beperkt blijft tot 55% van de inbreng. Omdat de aandelen vier jaar behouden moeten worden, betekent dit – eenvoudig beschouwd – een jaarlijks bruto-rendement van 11,25%, weliswaar zonder kapitaalsgarantie, maar wel met kans op dividenden en meerwaarde bovenop het fiscale rendement. Een belastingvermindering van 30% kan worden gelijkgesteld met een bruto jaarlijks rendement van 7,5%.

2. Er moet dus wel ergens een addertje onder het gras zitten?

Het ingebrachte geld is volledig aan het ondernemingsrisico van de starter onderworpen en dus kan het in theorie volledig verloren gaan. Maar het was dan ook de bedoeling van de regering om particulieren die met hun zuurverdiende centen een startende onderneming aan werkkapitaal helpen, daar zeer gul voor te belonen. Maar zijn de risico’s wel zo groot? Daarover verder meer.

3. Wat zijn de voorwaarden?

Zoals vermoed kan worden bij een dergelijk belastingvoordeel, gaat de tax shelter gepaard met voorwaarden en beperkingen. Hieronder worden er enkele opgesomd.

Zo heeft een belastingvermindering slechts nut indien er voor het jaar van de investering voldoende te betalen personenbelasting is, kan een bedrijfsleider niet genieten van de tax shelter voor investeringen in zijn/haar vennootschap – maar zijn/haar gezinsleden, familie en vrienden wel –  en zijn bepaalde activiteiten uitgesloten (zuivere managementvennootschappen, kasgeld- of financieringsvennootschappen, vastgoedvennootschappen, vennootschappen waarin privé gebruikt vastgoed zijn ondergebracht, enz.).

Daarnaast kan maximaal 250.000 euro aan tax shelter-geld opgehaald worden door een vennootschap en mag één investeerder niet meer dan 30% van het kapitaal van de starter verwerven. Tot slot moeten de aandelen gedurende 48 maanden of vier jaar behouden blijven, wil de investeerder de belastingvermindering volledig behouden.

4. Hoe kan het risico beperkt worden?

Het verkrijgen van het belastingvoordeel vereist niet dat de particulier blind investeert en daarna passief langs de zijlijn toekijkt. Het risico op kapitaalverlies valt contractueel niet volledig uit te sluiten, maar als aandeelhouder heeft de investeerder uiteraard het recht om bestuurders benoemen en het algemene beleid van de onderneming vorm geven. De wet verbiedt ook niet dat niet-investerende echtgenoten of kinderen worden benoemd tot zaakvoerder of bestuurder van de vennootschap.

Hoewel maximaal 30% van het kapitaal van de starter recht geeft op de tax shelter, mag de investeerder in kwestie uiteraard een hogere inbreng doen om meer controle te verwerven. Ook moeten de grenzen niet per gezamenlijk belast echtpaar worden geïnterpreteerd, maar per persoon, waardoor een echtpaar, weliswaar elke echtgenoot met eigen middelen, tot 60% van het kapitaal kan verwerven en toch volledig van de tax shelter kan genieten.

Daarnaast komen niet alleen disruptieve en van nature risicovolle “start-ups” in aanmerking, maar ook klassieke starters, zoals een bakker, slager, loodgieter, en andere dienstverleners waarvan het risico over het algemeen toch beperkter is.

Een investeerder kan er ook voor kiezen om het risico te spreiden over meerdere startende ondernemingen, want er is geen minimuminleg. Zo kan ook een inleg van 1.000 euro van een belastingvoordeel van 300 of 450 euro genieten.

5. De belangen van de investeerders en de oprichters verzoenen

De voorwaarden van de tax shelter vervullen is één ding, de belangen van de aandeelhouders verzoenen een ander. 

Zo kunnen de investeerders onzeker zijn dat de bestuurders van de startende onderneming ervoor zullen zorgen dat deze gedurende 48 maanden aan de tax-shelter-voorwaarden blijft voldoen, laat staan dat zij elk jaar stipt een tax-shelter-certificaat aan de investeerders zullen overmaken.

De oprichters op hun beurt vrezen soms dat zij de zeggenschap over hun eerder opgerichte onderneming zullen verliezen of dat zij het grootste deel van de winsten aan de nieuwe investeerders zullen moeten afstaan. Die vrees is vaak onterecht.

Tax shelter-investeerders zijn immer veelal in de eerste plaats gedreven door de belastingvermindering en slechts in mindere mate door het verkrijgen van dividenden of waardestijging van de verworven aandelen. In dergelijk geval is er marge voor evenwichtige afspraken omtrent zeggenschap en de toekomstige winstverdeling.

De tax shelter-investeerder zal liefst zo snel mogelijk zijn/haar aandelen willen verzilveren nadat de belastingvermindering verworven is (48 maanden na de investering), maar de oprichters hebben op dat moment vaak niet de persoonlijke middelen om de aandelen over te nemen, en de ontbinding van een succesvolle vennootschap is uiteraard geen optie. Dit betekent niet dat een spoedige exit compleet onmogelijk is, maar wel dat men hierover al bij de voorbereiding van de tax shelter-investering afspraken zal moeten maken. Er zijn meerdere mogelijkheden om op dat vlak de belangen te verzoenen, bij voorbeeld werken naar een gezamenlijke exit.

Altijd geldt dat goede vrienden goede afspraken maken. Deze afspraken worden traditioneel opgenomen in een degelijke en evenwichtige aandeelhoudersovereenkomst. Vele problemen duiken immers pas op enige tijd na de investering en het is belangrijk dat men daarop reeds anticipeert van bij de start. Er bestaan standaardovereenkomsten specifiek gericht op tax shelter-investeringen, die verder kunnen aangevuld worden op basis van het dossier in kwestie.

6. Conclusie?

De tax shelter is een (allicht slechts tijdelijke) buitenkans voor Belgische particulieren met belastbaar inkomen die een goede investering voor hun werkloze spaargeld zoeken. Ook startende ondernemers kunnen de tax shelter gebruiken om vrienden, kennissen en familie te overhalen om het broodnodige werkkapitaal op te halen.

Het is goed om te weten dat goede omkadering en zorgvuldige planning toelaten om zekerheid te verkrijgen over het belastingvoordeel, terwijl de investeringsrisico’s kunnen worden gemonitord en de belangen van alle partijen zo goed mogelijk kunnen worden verzoend.