Brussels minister van Mobiliteit Pascal Smet (s.pa) heeft, zoals aangekondigd, deze week, met fiat van zijn regeringspartners, een strafklacht ingediend tegen taxidienst Uber. Daarnaast verzoekt hij de Computer Crime Unit de Uber-website te blokkeren. Tot slot schrijft hij een vriendelijke brief aan Apple en Google met de vraag de Uber-app uit hun stores te verwijderen. Kortom de polemiek over Uber zet zich voort. Freelance content strateeg en Bloovi-auteur Mischa Verheijden plaatst de heisa binnen de context van de transitieperiode waarin we leven en werken.

Eerst en vooral, voor wie het nog niet weet, Uber brengt via een app mensen die vervoer zoeken in contact met mensen met een auto bij wie ze tegen betaling kunnen meerijden. Zo simpel werkt het vandaag in de connectie-economie.

Ja, Uber-chauffeurs vervoeren mensen, maar is het daarmee een taxidienst? Wat is het verschil met iemand die via Thuisafgehaald tegen betaling de door mij teveel gemaakte groenteburgers komt halen? Ben ik daarmee een traiteur of afhaalrestaurant?

Is de aanklacht van Pascal Smet er niet vooral gekomen door druk uit de taxi-sector? Die vindt de alternatieve vervoersdienst en de ermee gepaard gaande verandering bedreigend en roept daarom luidkeels dat het ‘oneerlijke concurrentie’ is.

Het DNA van onze economie herschrijven

Maar hoe oneerlijk is die concurrentie dan? En moet Uber, of Airbnb om een ander voorbeeld te noemen, zich aanpassen aan de wet of is het een signaal aan de politiek om te zien of de huidige wetten nog wel van deze tijd zijn? We leven en werken immers in een transitieperiode.

Een revolutionair tijdperk, dat Michel Serres in zijn boek ‘De wereld onder duim. Lofzang op de internetgeneratie’ vergelijkt met de renaissance, toen de drukkunst werd uitgevonden. Een periode van ingrijpende veranderingen een brede en vrijwel onoverzienbare kloof creëert.

Vice-premier en minister van Digitale Agenda en Telecom Alexander De Croo (Open Vld) lijkt het, goddank, beter te begrijpen. “Technologiebedrijven en internetondernemers zijn in ijltempo het DNA van onze economie aan het herschrijven. [...] Er ontwikkelt zich een samenwerkingseconomie met peer-to-peernetwerken, crowdsourcing en groepsaankopen”.

“Het zijn voorbeelden van wat Harvard-econoom Clayton Christensen in The Innovator's Dilemma 'verstorende vernieuwing' noemt. Kleine start-ups, die gevestigde spelers onder druk zetten”, schrijft De Croo in een opiniestuk in De Morgen (13/12/2014).

Had jij gedacht dat de concurrent van een taxi een app zou zijn?

In de muziekindustrie hadden ze ook niet verwacht dat iTunes een hele industrie op zijn kop zou zetten. Sterker nog aanvankelijk marginaliseerden ze het internet als een storm die wel zou overwaaien.

Bestsellerauteur van ‘Doorbraak! Zero Budget Marketing op internet’ Niels Aalberts ondervond als Artist & Repertoire-manager in de muziekindustrie als één van de eersten de impact van internet, digitalisering en innovatie. Het is rond de eeuwwisseling als eerste peer-to-peer-muziekdeelservice Napster zijn werk en omgeving opschudt en halveert in omzet, maar ook in werkgelegenheid.

Maar Aalberts ziet sneller dan anderen in zijn sector ook de opportuniteiten en start het blog Eerste Hulp Bij Plaatopnamen, waar hij schrijft over zijn ervaringen als marketeer van Kyteman’s Hiphop Orkest, dat van absolute nobody uitgroeit tot een  succesvolle formatie met een zegetocht langs clubs en grote festivals.

Naast een spannend jongensboek over die periode beschrijft Aalberts’ in zijn boek ‘Doorbraak!’ de kritische succesfactoren, die voor Kyteman’s doorbraak zorgden, maar het ook voor andere producten, diensten en sectoren mogelijk maken om met een extreem laag budget een grote doelgroep te bereiken.

Aalberts: “Alles draait meer dan ooit om toegevoegde waarde. Wat kun jij, je product of dienst betekenen voor je klant of een (grote) groep (nieuwe) consumenten? En op internet en in een sterk gedigitaliseerde omgeving wint de club, partij of het idee dat zó goed, zo sterk en zo’n ei van Columbus is dat het louter enthousiaste gebruikers oplevert, die niets liever doen dan het anderen vertellen en overtuigen. Ook weer dankzij het razendsnelle internet, waardoor de wereld een kroeg is geworden. Beste voorbeelden: elk nieuw ding dat Steve Jobs in zijn handen hield.”

Ook Peter Hinssen vertelde recent in een interview over zijn vaststelling dat “marketeers nog niet zo heel goed weten dat de markt niet meer werkt als vroeger en dus ook marketing niet meer werkt als vroeger”.

Word wakker uit die droom. In jouw sector gebeurt precies hetzelfde als in de muziekindustrie. Of had jij wel gedacht dat de concurrent van een taxi een app zou zijn?

Als je je doelgroep negeert, ben je gedoemd te mislukken

Om het verhaal van de muziekindustrie breder te trekken naar de transitieperiode waarin we nu leven en werken, haal ik graag de keynote van Steve Albini op het Face The Music seminar in Melbourne aan. Hij heeft er haarfijn uitgelegd hoe de muziekindustrie is getransformeerd door het internet. Wat zijn betoog The internet has solved the problem with music relevant maakt voor iedereen die vandaag onderneemt via en met het internet: overal waar hij het over muziek heeft, kun je je eigen sector voor ogen nemen. Zijn verhaal gaat dus ook over jou.

Uit zijn betoog vis ik één zin, die in mijn ogen de spijker op de kop slaat over de transformatie die nu gaande is, en die de marketeers ‘die nog niet zo goed weten dat de markt niet meer werkt zoals vroeger’ in hun oren moeten knopen.

Die ene zin van Albini luidt: “Ik geloof dat elke poging om de muziekscene te organiseren, waarbij de luisteraar genegeerd wordt, gedoemd is te mislukken”.

En dat geldt voor elke sector. Vervang muziekindustrie door taxisector, banken, boekenwinkels … allemaal moeten ze vertrekken vanuit hun doelgroep, hun ‘luisteraar’. En wie vandaag de wensen, behoeften, problemen van zijn doelgroep negeert, is gedoemd te mislukken. En dat is een mega verandering met hoe de markt en marketing vroeger werkte. Meer daarover in ‘Waar was jij toen de wereld veranderde’.

Essentie van waar de discussie over moet gaan

Niet verwonderlijk dus dat er buiten de taxisector en de politiek vrijwel niemand is die zich echt druk maakt of Uber al dan niet bepaalde regels overtreedt. Mensen zien in Uber een dienst die tegemoet komt aan hun behoefte: makkelijk, snel, laagdrempelig en goedkoper dan de traditionele taxidienst.

En dat is de essentie van waar de discussie over moet gaan: welk signaal gaat er van het succes van Uber uit.

Verbieden is zelden de oplossing

Verbieden is zelden de oplossing,” stelt Niels Aalberts, “Ik heb veel respect voor de visie van EU-commissaris Neelie Kroes: ”Zij wil dit soort initiatieven de ruimte bieden en zelfs stimuleren. Al was het maar uit oogpunt van innovatie, besparing en/of (nieuwe) werkgelegenheid.”

Dat bevestigt Alexander De Croo: “Innovatie is belangrijk en modernisering kun je niet tegenhouden. Ook niet met een brief naar het hoofdkantoor van Google”, schrijft hij in zijn opiniestuk bij De Morgen.

Niels Aalberts: “De digitale wereld biedt deze mogelijkheden voor modernisering en innovatie en daardoor beweegt ook de fysieke wereld onherroepelijk deze kant op. En niet onbelangrijk in deze: publiek en consument zijn de afgelopen 10-12 jaar langzaam maar zeker (psychologisch) toegegroeid naar een deeleconomie, waarbij het niet meer gaat om bezit, maar om toegang. Internet springt in dat gat, beantwoordt die vraag. Is het niet Uber, Apple, Amazon, AirBnB of Spotify, dan is het straks een andere partij.”

En voor tradittionele ondernemingen, die zijn georganiseerd rond fysieke principes, het managen van schaarste en hun kracht ontlenen aan patenten, is meebewegen een grote uitdaging, schrijft Gerry McGovern in Electricity Transformation Strategy

Waarom?

McGovern: “De revolutie die door digitaal wordt gedreven dwingt ons alles te overdenken. Digitaal is niet fysiek, het zit in het netwerk. Het is betaalbaar en wordt steeds kleiner, waardoor het overal zal zijn en overal zal inzitten. Digitaal is het netwerk en alles dat iets digitaals heeft, of het nu mensen, koelkasten of auto’s zijn, wordt onderdeel van het netwerk. Hoe overvloediger het aanwezig is, hoe krachtiger en allesomvattend het netwerk en de spanwijdte ervan is.”.

De vraag die Gerry McGovern traditionele ondernemingen stelt is: “Werk je nog steeds bij de rivier, denkend dat elektriciteit alles is dat je nodig hebt. Denk dan nog eens, het is tijd om deel te nemen aan de connectie-economie.”

Het is bijna 2015 en de transitie is onvermijdelijk en in volle gang: door internet is de wereld nooit meer dezelfde.