Een wake up-call, zo omschrijft hij het zelf. Landgenoot Filip Caeldries draait al ruim twintig jaar mee als professor managementstrategie aan TIAS, de meest gereputeerde business School van Nederland en geniet ook grote faam als China-kenner. Hij vraagt zich almaar luider af waarom Belgische startups én gevestigde bedrijven zo weinig aandacht hebben voor wat er vanuit China op ons afkomt.

De openingsvraag ligt voor de hand: waarom verdiept een professor strategie en organisatie zich al jarenlang in China? “Ik merk dat almaar meer Europese bedrijven het vuur zwaar aan de schenen gelegd krijgen door Chinese concurrenten. En heel wat Europese bedrijven beseffen nog altijd niet goed waar China anno 2018 écht voor staat", klinkt het resoluut. “Dat ze in China bijzonder competitieve producten op de markt brengen, wisten we al even. Nu komt evenwel de volgende Chinese golf op ons af, en dat zijn de technologiebedrijven. We blijven daar in Europa collectief blind voor: iedereen blikt met grote ogen naar Silicon Valley. Die eenzijdige focus zou ons op termijn wel eens bijzonder zuur kunnen opbreken.

China gooit het over een andere boeg

Doordat de arbeidskost in China de voorbije jaren pijlsnel de hoogte inging, is het land niet langer concurrentieel met landen als Laos, Vietnam of Cambodja. Het factory of the world-verhaal loopt dus op zijn einde. “Dat is geen goed nieuws voor de Chinezen. Als ze hun economische groei willen voortzetten, moeten ze zwaar inzetten op hightech en op producten met een veel hogere toegevoegde waarde. Op korte termijn zullen daardoor nogal wat arbeidskrachten uit de boot vallen, omdat ze eenvoudigweg onvoldoende opgeleid zijn en niet de juiste expertise hebben. De Chinese overheid beseft dat gevaar en zet dus al enige tijd heel zwaar in op ondernemerschap. Dat lijkt stilaan zijn vruchten af te werpen: dagelijks komen er in het land zomaar eventjes 10.000 nieuwe bedrijven bij. Dat zijn uiteraard lang niet allemaal hoogtechnologische bedrijven, maar de bocht is wel degelijk ingezet en ook de dienstensector groeit pijlsnel. Chinese doctoraatstudenten die er vijf jaar terug zelfs nog niet aan dachten om vanuit Silicon Valley naar hun geboorteland terug te keren, kunnen vandaag niet snel genoeg meer terugkeren. En vergis je niet: grote jongens zoals Ali Baba, Tencent of Baidu krijgen ook heel veel vrijheid van de overheid. Zij scheppen immers de jobs die de Chinese middenklasse tevreden moeten houden. Enkel wanneer ze echt dramatisch uit de bocht gaan, staat de overheid nog op de rem. Alles is toegelaten, zolang het niet expliciet verboden is. Er kan vandaag dus naar hartenlust geëxperimenteerd worden.”

De Chinese overheid zet al enige tijd heel zwaar in op ondernemerschap. Dat lijkt stilaan zijn vruchten af te werpen: dagelijks komen er in het land zo'n 10.000 nieuwe bedrijven bij.

China in volle evolutie

De stap van een pure productie-economie naar een land dat vooral mikt op creatieve en hoogtechnologische diensten en producten zet je uiteraard niet in enkele jaren, maar China zou China niet zijn, mocht het daar niet gigantisch veel middelen tegenaan gooien. Filip Caeldries legt uit: “In eerste instantie werd er de voorbije jaren gigantisch geïnvesteerd in het onderwijs, onder meer via speciale programma’s die 16 Chinese universiteiten naar de wereldtop zouden moeten katapulteren. Tegelijk mikt dat onderwijs nu ook meer op creativiteit en ondernemerschap. Daarnaast zijn de Chinezen ook snugger genoeg om het talent te halen waar het zit, in Europa en de VS bijvoorbeeld. Daarvoor hebben ze onder meer het ‘Duizend Talenten-programma’ in de steigers gezet. Overal in de wereld gaat de Chinese overheid op zoek naar Chinese onderzoekers en wetenschappers die echt wereldtoppers zijn in hun vak. Of ze niet naar China willen terugkeren, waar hen dan haast onbeperkte budgetten en onderzoeksfaciliteiten ter beschikking worden gesteld? De lijst met topwetenschappers die de voorbije jaren vanuit Stanford, Harvard of MIT teruggekeerd zijn naar hun geboorteland is ellenlang. Bedrijven zoals Great Wall Motor Company – goed voor meer dan 50.000 werknemers – of BYD doen identiek hetzelfde: ze organiseren ware raids op toptalent in Europa, met de hulp van headhunters. Vergeet niet dat China op een ware kapitaalberg zit, geld is dus totaal geen probleem. We spreken vandaag over een kapitaalreserve van 3,3 triljard dollar: dat is nog een pak meer dan de som van alle mogelijke buitenlandse investeringen in China in de periode 1978, toen het land voor het eerst z’n grenzen opende, tot nu.”

Het zou niet de eerste keer dat Chinese bedrijven eerst een schaduwbedrijf oprichten om in Europa op overnamepad te gaan in de technologiesector. We moeten daar veel waakzamer voor zijn.

Dat we ons de voorbije jaren stevig miskeken hebben op de nieuwe economische koers van China, wordt vandaag in almaar meer sectoren pijnlijk duidelijk. Zo kondigde de Franse treinbouwer Alstom vorig najaar aan dat het ging fusioneren met de treindivisie van het Duitse Siemens, in een poging toch enig weerwerk te kunnen bieden tegen de almaar groeiende Chinese dominantie in die sector. Autobouwer Volvo werd intussen al volledig overgenomen door het Chinese Geely, en electronica-gigant Haier duikt steeds prominenter op in Europese supermarkten. “Het klopt natuurlijk dat Chinese bedrijven in een aantal sectoren nog niet echt voet aan de grond krijgen in Europa, maar ze spelen het spel heel slim,” geeft Caeldries aan. “Neem nu technologiebedrijven genre Alibaba of Tencent: ze openen niet frontaal de aanval, maar concentreren zich aanvankelijk op enkele steden met een ruime Chinese populatie. Daar krijgen ze een voet tussen de deur, waarna ze stilaan de volledige markt gaan bespelen. Of neem een ander voorbeeld, autofabrikant Great Wall. Die opende onlangs een eerste fabriek in Bulgarije, vanwaar de eerste auto’s hun weg vonden naar de rest van Europa. Het gebeurt allemaal een beetje onder de radar, maar we maken ons beter geen illusies: ze komen eraan.”

Caeldries pleit al een hele tijd voor een veel grotere transparantie in fusie- en overnamedeals waarbij Chinezen betrokken zijn. “Het zou niet de eerste keer dat Chinese bedrijven eerst een schaduwbedrijf oprichten om in Europa op overnamepad te gaan in de technologiesector. We moeten daar veel waakzamer voor zijn. Omgekeerd bestaan er in China tot vandaag een aantal sleutelsectoren waar Westerse bedrijven gewoonweg niet binnen raken. Waarom zouden wij op dat vlak ook niet een stuk protectionistischer te werk gaan? Het probleem daarbij is natuurlijk dat Europa zodanig gefragmenteerd is dat het voor de Chinezen heel gemakkelijk is om bepaalde landen tegen elkaar uit te spelen. Zoiets moet je dus echt wel op Europees niveau aanpakken, en we moeten ook veel proactiever zijn op dat vlak. In de VS bestaat er een nationale instantie die ietwat twijfelachtige deals meteen tegen het licht houdt, maar in Europa bestaat zoiets gewoon niet.”

Vers geld

In een volledig globale en sterk geliberaliseerde wereldeconomie is protectionisme uiteraard geen antwoord op de steile Chinese ambities. “Er bestaat in de economische wereldgeschiedenis geen enkel precedent voor wat er de komende jaren vanuit China op ons afkomt,” klinkt het. “Een land met 1,4 miljard inwoners dat zich op enkele jaren zo sterk profileert in de wereldeconomie, dat is ongezien. En dus denk ik vooral: if you can’t beat them, join them. Bedrijven als Volvo, Delvaux of Punch Powertrain wilden maar wat graag toegang krijgen tot de Chinese markt, of ze hadden nood aan veel meer kapitaal. Dat vonden ze, elk op hun eigen manier, in China. Misschien moeten we daaruit ook wel enkele lessen trekken: waarom zouden startups die hier op zoek zijn naar vers geld enkel in Silicon Valley gaan bedelen? Niemand lijkt te beseffen dat de Chinese private equity en venture capital-markt vandaag al goed is voor 25 procent van het wereldtotaal."

De Chinese aanpak qua privacy druist natuurlijk radicaal in tegen de Europese regels, dat wordt dus ongetwijfeld één van de heikelste thema’s de komende jaren.

"Onbekend is onbemind, jazeker, en de spelregels zijn daar nog niet altijd even duidelijk, maar er is wel heel veel geld én een snelgroeiende markt. De Chinese aanpak qua privacy druist natuurlijk radicaal in tegen de Europese regels, dat wordt dus ongetwijfeld één van de heikelste thema’s de komende jaren. Facebook en Google weigeren het spel voorlopig mee te spelen, omdat ze héél goed beseffen dat de Chinese overheid altijd en overal meeluistert en meekijkt, maar Linkedin is intussen wél actief op de Chinese markt. De Chinese overheid eist dan dat alle informatie van en over Chinese leden op Chinese servers worden opgeslagen en het bedrijf kan dan niet anders dan daarin mee te gaan."

"Lastig? Ongetwijfeld, maar naarmate het gewicht van China in de wereldeconomie toeneemt, zal de vraag hoe we daarmee om moeten gaan ook dwingender worden.”