‘Innovation is key’ luidt het mantra van het gros van de bedrijven. Want stilstaan is achteruitgaan, toch? Een ding is zeker: ondanks - of moeten we zeggen: als gevolg van - alle innovaties van de afgelopen decennia gaat de mens er allesbehalve op vooruit. Industriële landbouw put onze bodems uit, microplastic zit in ons regenwater en onze bron van zuurstof wordt met de dag kleiner. Of we dan maar moeten stoppen met innoveren? Absoluut niet, maar we moeten het wel dringend over een andere boeg gooien. “Forget AI. What the world needs the most today is NI of Natural Intelligence”, zoals innovatiebioloog Leen Gorissen het verwoordt.

Van degeneratief naar regeneratief ondernemen

Innovatie heeft ons het leven een stuk makkelijker gemaakt, maar wat we vaak nog lijken te vergeten is dat hier onlosmakelijk een stevig prijskaartje voor Moeder Natuur aan vasthangt. Zo laat industriële landbouw ons toe om op grote schaal te produceren, maar heeft dit als gevolg dat onze bodem volgens experten nog maximaal 60 oogsten kan opleveren. “Onze manier van innoveren is degeneratief. Het holt het leven en het levensinstandhoudingssysteem volledig uit”, stelt Gorissen onomwonden.

Tegelijkertijd zijn er ook heel wat organismen en natuurlijke systemen die al miljarden jaren weten te overleven ondanks verandering, disruptie en klimaatveranderingen. In vergelijking met de natuur is onze innovatiekunde dus best primitief te noemen. “De intelligentie die achter die miljoenen jaren van succes zit, dat is wat ik met ‘Natural Intelligence’ bedoel. Om te innoveren op een efficiënte manier moeten we dus leren van deze overlevingskampioenen en nagaan hoe we hun strategieën kunnen nabootsen”, duidt Gorissen.

Wat we dus op dit moment het meest nodig hebben, is de intelligentie om van een degeneratief innovatiemodel over te schakelen op een regeneratief model

Het probleem zit ‘m dus in de manier waarop we innoveren. “Als we als soort een toekomst willen hebben op deze planeet, leren we maar beter hoe het leven werkt en innoveert”, benadrukt ze. “Wanneer we kijken naar succesverhalen van de natuur, merken we dat de strategie niet degeneratief, maar regeneratief is. Dit is een biologisch proces van vernieuwing dat leidt tot een hogere orde van gezondheid, rijkdom, vitaliteit en levensvatbaarheid. Wat we dus op dit moment het meest nodig hebben, is de intelligentie om van een degeneratief innovatiemodel over te schakelen op een regeneratief model”, concludeert Gorissen.

Tunnelvisiedenken is ons grote probleem

De mens blijft hervallen in een degeneratief innovatieproces. De oorzaak hiervan is volgens de innovatiebioloog niet zo ver te zoeken. “Alles hangt samen, en niet-lineariteit is eerder de regel dan de uitzondering. Toch zijn wij als mens enorm slechte systeemdenkers. We lijden aan een extreme vorm van tunnelvisiedenken, waardoor we blind blijven voor de samenhang tussen zaken”, legt Gorissen uit.

Een actueel voorbeeld hiervan, is de processierups. “Hoewel deze rups er altijd al is geweest, vormt ze pas sinds enkele jaren een echt probleem. We beseffen het misschien niet, maar haar massale aanwezigheid is indirect te wijten aan de manier waarop wij de buxusmot bestrijden. Het gif dat we gebruiken om onze buxus mee te besproeien, roeit namelijk niet alleen de buxusmot uit, maar vergiftigt ook vogels, de natuurlijke predator van de processierups. Minder vogels om de rups onder controle te houden heeft als logisch gevolg dat er het jaar erna nog meer rupsen zullen zijn.”

Het wordt hoogtijd dat we leren hoe we een oplossing kunnen ontwikkelen die andere oplossingen genereert. Dat is de essentie van NI

Dit voorbeeld maakt meteen de kern van het probleem duidelijk. “Ons gebrek aan inzicht in correlatie tussen bepaalde zaken zorgt ervoor dat we oplossingen bedenken die ergens anders een probleem veroorzaken. Pas wanneer je weet hoe alles met elkaar verbonden is, besef je dat we anders moeten gaan kijken naar innovatie en verandering”, verklaart Gorissen. Dit voorbeeld bewijst ook hoe moeilijk het is om aan systeemdenken te doen. “Innovation-as-usual is nog te veel het bedenken van een oplossing die in een vacuüm opereert: ze lost op één vlak misschien een probleem op maar produceert op andere vlakken nieuwe problemen. Het wordt dus tijd dat we leren hoe we een oplossing kunnen ontwikkelen die andere oplossingen genereert. Dat is de essentie van NI.”

De natuur als inspiratiebron

Om deze manier van denken volledig te doorgronden, is het belangrijk om een aantal voorbeelden grondig te bestuderen en begrijpen. “In theorie is regeneratie erg eenvoudig. ‘Leave it better than you found it’ is zowat het basisprincipe. Plankton maakt wolken als de zon te hard schijnt, termieten verhinderen verwoestijning, poolvossen vergroenen de toendra en walvissen reguleren het klimaat. Allemaal laten ze de planeet beter achter dan dat ze haar vonden. Dat is het recept van lange termijn evolutionair succes en daar kunnen wij als mens heel wat van leren.”

Het lijkt dan wel een onmogelijke opdracht, maar Leen Gorissen werkt regelmatig samen met pioniers die durven anders te denken en te doen. “In een project samen met Saskia van den Muijsenberg van BiomimicryNL bijvoorbeeld helpen we landbouwers uit de melkveehouderij om te leren van de natuur hoe we op een klimaatvriendelijke wijze gezondere koeien en gezondere weilanden kunnen bekomen.”

“Dat betekent dus dat we ten rade gaan bij de natuur om te leren hoe zij gezondheid bij herkauwers genereert en hoe de natuur ecosystemen met kuddes grote grazers regenereert. Dan leer je dat grazers in de natuur geen granen zoals maïs of soja eten, maar naast gras nog een hele resem aan kruiden, struiken, bladeren en twijgen van bomen consumeren. Raar dus dat wij denken dat gras en krachtvoer genoeg is voor gezonde koeien en gezonde melk.”

“Mark Shepard, een landbouwpionier in Amerika, heeft al zijn weilanden omgevormd tot een combinatieteelt van grassen, kruiden, struiken en bomen. Zijn koeien zijn nu niet alleen gezonder, hij haalt ook koolstof uit de lucht en bovendien worden zijn landbouwbodems elk jaar rijker en niet armer zoals in gangbare landbouwsystemen”, vertelt Gorissen.

Aan de andere kant is het ook interessant om eens te bestuderen wat de natuur juist niet doet. Dan kom je al snel bij het gebruik van gif uit. “Hoewel er wel wat beestjes zijn die gifstoffen gebruiken om hun prooi te immobiliseren, zal dat gif onmiddellijk daarna uiteenvallen in niet giftige componenten. De natuur verspreidt dus geen gif in ecosystemen zoals wij dat doen. Toch heeft de natuur een heel arsenaal aan bio-gebaseerde en niet toxische afweermechanismen om plagen en ziekten te voorkomen. Als we deze kunnen doorgronden en imiteren, dan creëren we niet alleen gezondere ecosystemen maar ook gezondere mensen”, aldus Gorissen.

The nature of the future vs the future of nature

Deze omschakeling zo snel mogelijk maken speelt alleen maar in ons voordeel. Onze toekomst hangt namelijk helemaal samen met de toekomst van de natuur. “Als we de natuur verder uithollen, hollen we onszelf uit. Als we de natuur regenereren, regenereren we onze toekomst”, beklemtoont Gorissen.

Gelukkig beseffen ook steeds meer bedrijfsleiders dit. “Ray Anderson, de voormalige CEO van de multinational Interface, een tapijtenfabrikant, gooide zijn productie- en zakenmodel volledig om, geïnspireerd op de natuur. Het resultaat? Zijn CO2-emissies werden wereldwijd met 96% teruggebracht, terwijl het afval met 91% is afgenomen en er 88% minder water gebruikt werd. Sterker nog: ondertussen hebben ze een tapijt ontwikkeld dat CO2 opslaat! Nadat het tapijt gemaakt is, is er dus minder CO2 in de atmosfeer dan ervoor.”

Er hoeft geen twijfel over te bestaan: regeneratieve waardecreatie is mogelijk, maar het vraagt visie, moed en volharding. En in tegenstelling tot wat velen denken, is het niet voor de natuur dat we deze omschakeling moeten maken, maar voor ons als mens. “De natuur krijg je niet kapot. Die zal doorgaan, ook na de vernieling veroorzaakt door de mens, en blijft innoveren tot ze iets vindt wat werkt.”

“Als we als mens niet bij de 99,9% andere organismen willen horen die ooit de aarde bewoond hebben en nu uitgestorven zijn, moeten we het oude model van degeneratieve waardecreatie durven loslaten en voluit gaan voor regeneratieve waardecreatie. Ook al zal dat een proces zijn van vallen en opstaan.”