Maart 2020: het coronavirus dwingt scholen, leerkrachten en leerlingen om van de ene dag op de andere over te stappen op digitale communicatie- en studietools. Een situatie waar niemand echt op voorbereid was, maar waarin iedereen wél het beste van zichzelf gaf. De zoektocht naar digitale alternatieven voor de klassieke klasomgeving gaf echter ook aanleiding tot heel wat vragen en misverstanden. Zou het bijvoorbeeld zo maar even kunnen dat EdTech straks de leerkracht vervangt en dat afstandsonderwijs binnenkort de norm is? We vroegen het aan Piet Desmet – vicerector educatieve technologie aan KU Leuven en wetenschappelijk directeur van imecs Smart Education-programma.

“Daar is helemaal niets van aan”, zegt Piet Desmet. “Als de coronacrisis ons iets heeft geleerd, dan is het wel dat de sociale dimensie van contactonderwijs fundamenteel is.”

“Het zal er net op aankomen een gezond evenwicht te vinden tussen klassikaal en digitaal leren. Wat wél onder druk staat, is de klassieke rol van onze leerkrachten: in digitale tijden zullen ze in sterkere mate een ‘guide on the side’ moeten zijn - een begeleider van leerprocessen - eerder dan een ‘sage on the stage’.”

Het is maar één van de vooroordelen rond de digitalisering van het Vlaamse onderwijs die professor Desmet graag wil ontkrachten. We schotelen er hem in totaal vijf voor.

1. Digitaal is ook in het onderwijs het nieuwe normaal

Peter Hinssen – één van Vlaanderens digitale pioniers – voorspelde het ruim een decennium geleden al: digitaal wordt het nieuwe normaal. En of hij gelijk gekregen heeft! De digitalisering heeft zich de voorbije jaren in quasi elk domein van onze samenleving doorgezet.

“En laat er geen misverstanden over bestaan: ook het Vlaamse onderwijs is in de mate van het mogelijke meegegaan in dat digitale verhaal”, zegt Piet Desmet. “Heel wat scholen en leerkrachten hebben bovendien nog extra inspanningen geleverd om de omslag naar een nieuwe, digitale manier van werken te maken op het ogenblik dat de coronapandemie echt losbrak.”

Uiteraard ben ik niet blind voor de stevige uitrustingsnoden die er nog steeds zijn en de vooruitgang die nog geboekt kan worden. Maar tegelijk gaat de claim dat ‘digitaal – ook in het onderwijs – het nieuwe normaal moet worden’ mij te ver: de computer kan niet zomaar alles overnemen”, nuanceert hij.

Digitale tools hebben tot nog toe vooral hun waarde bewezen bij het vervullen van routine- en administratieve taken, maar dankzij de kracht van artificiële intelligentie zullen ze binnenkort ongetwijfeld ook meer complexe opdrachten aankunnen. Daarnaast zullen ook technologieën zoals augmented reality (AR), virtual reality (VR) en taal- en spraaktechnologie meer en meer het verschil kunnen maken.

“Toch schiet de computer op een aantal vlakken gewoon nog te kort”, werpt Desmet op. “Waar leerders centraal staan, primeren immers hogere cognitieve processen; processen die nodig zijn voor de verwerking van leerstof. En daar kunnen digitale technologieën wel een ondersteunende – maar geen leidende – rol spelen. Het nieuwe normaal in het onderwijs is dan ook niet digitaal, maar wel smart. Met slimme technologie die leerkrachten en leerders optimaal ondersteunt.”

Het goede nieuws is dat de technologie en de knowhow beschikbaar zijn om de nodige systemen op een schaalbare en betaalbare manier over heel Vlaanderen uit te rollen. Het is nu vooral een kwestie van middelen en snel durven schakelen

Eén van de Smart Education-technologieën waar Piet Desmet veel van verwacht, is het concept van ‘hybride klasomgevingen’ waar de fysieke grenzen van het klaslokaal vervagen en leerders vanuit verschillende locaties worden samengebracht in een leergemeenschap. En dat zowel in het reguliere onderwijs, als wanneer het gaat om training en opleiding van professionals.

“Eigenlijk ga je technologie inzetten om leerders in de klas en op afstand vlot met elkaar te laten communiceren. Denk aan toepassingen zoals interactief schermdelen waardoor je vlot over de klasgrenzen heen kan samenwerken. Cases zijn er in overvloed: van onderwijs voor zieke kinderen en afstandsonderwijs voor werkstudenten, tot multilocatieleren in coronatijden.”

“Het goede nieuws is dat de technologie en de knowhow beschikbaar zijn om de nodige systemen op een schaalbare en betaalbare manier over heel Vlaanderen uit te rollen. Het is nu vooral een kwestie van middelen en snel durven schakelen”, aldus Piet Desmet.

Het bedrag van 35 miljoen euro dat onlangs door minister Weyts werd vrijgemaakt voor de verdere digitalisering van ons onderwijs is wat dat betreft alvast een belangrijke stap voorwaarts. Geld dat onder meer zal worden geïnvesteerd in hardware, internetconnectiviteit, cloudopslag en softwarelicenties. Maar laat ons er tegelijk over waken dat er niet enkel wordt ingezet op infrastructuur: we moeten zeker ook oog hebben voor aangepaste content en de broodnodige (didactische) ondersteuning!”

Hybride klasomgevingen geven ook leerders die niet fysiek aanwezig zijn de kans om (inter)actief aan lessen deel te nemen

2. We werken toch al met een smartboard en online oefenboeken

Smartboards en online oefenboeken hebben de voorbije jaren vrij massaal hun intrede gedaan in de Vlaamse scholen. Maar is dat voldoende om van een geslaagde digitaliseringsoperatie te spreken?

“Zoals ik al eerder aangaf, is het digitale op zich niet zaligmakend en moeten we in de eerste plaats werk maken van een slimme onderwijsomgeving”, zegt Piet Desmet. “Technologie-ondersteunde leerruimtes beperken zich echt niet tot een smartboard. Wel integendeel. En ook het digitaliseren van oefenboeken is maar een eerste stap.”

“We moeten tegelijk durven inzetten op scenario’s waarbij de kennis van leerders tijdens en na het leerproces online getoetst wordt en waarbij slimme algoritmes vervolgens in kaart brengen welk niveau leerders halen, welke progressie ze maken en waar ze zwakker scoren. Die inzichten kunnen dan weer gebruikt worden om adaptieve en gepersonaliseerde oefentrajecten op te zetten die inspelen op de sterktes en zwaktes van elke individuele leerder.

“Hoewel we op dat vlak nog een weg af te leggen hebben – en dan vooral wanneer het gaat om de ontwikkeling van de onderliggende algoritmes – is dat waar EdTech het verschil zal maken”, klinkt het.

3. Onze scholen zijn helemaal niet klaar voor zo’n diepgaande transformatie

Om de mogelijkheden van EdTech ten volle te kunnen benutten, moet het Vlaamse onderwijs dus een stuk verder gaan dan het aankopen van smartboards en het gebruiken van online oefenboeken. Maar zijn de Vlaamse scholen wel klaar voor zo’n meer diepgaande transformatie? Sommigen beweren alvast van niet.

“Als je kijkt naar de beschikbare middelen en de resultaten die onze scholen daarmee boeken, dan durf ik te zeggen dat het Vlaamse onderwijs wél heel erg zijn best doet. Eigenlijk zou je zelfs kunnen stellen dat – indien de Vlaamse scholen op bepaalde vlakken inderdaad niet klaar zijn voor een meer diepgaande digitale transformatie – dat de verantwoordelijkheid is van ons allen. Onderwijs is immers een collectieve verantwoordelijkheid. En dat begint bij de middelen die we ervoor vrijmaken, iets waar de Vlaamse Regering alvast stevig op inzet”, vindt Piet Desmet.

Technologie zal ons toelaten om een aantal beperkingen die we vandaag kennen makkelijker te overstijgen; maar ze nodigt ons meteen ook uit om het hele schoolsysteem wat kritischer tegen het licht te houden

Er moet echter niet alleen over het financiële luik worden nagedacht. Ook de manier waarop we ons onderwijs praktisch organiseren, moeten we in het licht van die digitale transformatie kritisch durven te bekijken. “Denk aan het vaste jaarsysteem, de wijze waarop we leerlingen opdelen in klassen, en zelfs onze klasopstellingen. Moeten we al die zaken – die al decennialang amper in vraag zijn gesteld – werkelijk in alle onderwijssituaties aanhouden”, vraagt Piet Desmet zich af.

“Dankzij de introductie van online evaluatiesystemen en adaptief, gepersonaliseerd leren zal het bijvoorbeeld perfect mogelijk zijn dat een leerling voor de lessen Frans opdrachten uit het 5e leerjaar krijgt, maar voor wiskunde die uit het 6e leerjaar. En hybride klasomgevingen en collaboratieve leeroplossingen gaan dan weer toelaten om veel makkelijker klassen samen te brengen, zelfs over scholen en opleidingen heen. Technologie zal ons dus toelaten om een aantal beperkingen die we vandaag kennen makkelijker te overstijgen; maar ze nodigt ons meteen ook uit om het hele schoolsysteem wat kritischer tegen het licht te houden.”

4. EdTech maakt de Vlaamse leerkracht uiteindelijk overbodig

En hoe zit het dan precies met de leerkracht? Gaat die eigenlijk nog wel een plaats hebben in zo’n systeem?

“De bewering dat EdTech de leerkracht overbodig zou maken, is gewoonweg onzin”, benadrukt Desmet. “Dat heeft het ‘helemaal digitaal’-experiment tijdens de eerste jaarhelft afdoende bewezen. In absolute nood kunnen we misschien even volledig online gaan, maar de toekomst zit hem in een goede balans tussen contactonderwijs en online leren.”

Wat echter wél aan een fundamentele verandering onderhevig is, is de rol van de leerkracht. “Het aloude beeld van de leerkracht als ‘sage on the stage’ - de alweter voorin de klas - dient te worden bijgesteld. Ook via andere – vaak digitale – kanalen steken leerders immers steeds meer op. Maar eigenlijk hoeft dat helemaal geen probleem te zijn voor de positie van die leerkracht. Integendeel, het biedt de leerkracht net de gelegenheid om nog meer de rol op te nemen van begeleider, van ‘guide on the side.”

Volgens Piet Desmet moet ook de lerarenopleiding daar vanuit didactisch oogpunt op inspelen, vanuit de filosofie dat we ook in de toekomst zeer competente leerkrachten nodig zullen hebben. Leerkrachten die uiteraard mee zijn met het digitale verhaal – maar die vooral goed zijn in het creëren van krachtige leeromgevingen die digitaal en klassikaal leren combineren. Dat is de echte uitdaging.

Leerkrachten die mee zijn met het digitale verhaal, maar die vooral goed zijn in het creëren van krachtige leeromgevingen die digitaal en klassikaal leren combineren. Dat is de echte uitdaging

“En er is meer dan het didactische alleen: de nieuwe rol van de leerkracht zal – nog meer dan vandaag – door de bredere maatschappij naar waarde geschat moeten worden. Het is hoog tijd dat de samenleving leerkrachten erkent als vakexperts die ze wel degelijk zijn. Meer nog: uiteindelijk zijn zij toch de motor van de kenniseconomie waar we zo trots op zijn!

“Vandaag wordt nog te vaak geopperd dat als de leerling slaagt, dat de verdienste is van die leerling; maar als de leerling faalt, is het de schuld van de leerkracht. Zolang we die mentaliteit niet herzien, en we onze appreciatie voor de leerkracht niet verhogen, zal het moeilijk blijven om ook in het nieuwe ‘guide on the side’-model leerkrachten met de juiste kwaliteiten te vinden voor het onderwijs van morgen” waarschuwt Desmet.

5. De EdTech-sector is te klein om levensvatbaar te zijn

Voor de ontwikkeling van al die educatieve spitstechnologie, tenslotte, komen we ook terecht bij de bedrijfswereld. Maar is de EdTech-sector wel groot genoeg om levensvatbaar te zijn? En welke rol is er weggelegd voor Vlaamse bedrijven?

“Volgens de recente Voka paper heeft de wereldwijde EdTech-markt vandaag een geschatte waarde van maar liefst 150 miljard euro. De verwachting is bovendien dat die markt wel eens snel in waarde zou kunnen verdubbelen”, zegt Piet Desmet.

“In Vlaanderen is het EdTech-landschap vooralsnog relatief versnipperd – met enerzijds een aantal grote spelers zoals Televic of Signpost, en anderzijds een aantal veelbelovende start-ups en heel wat sterke kmo’s. Maar ook hier zien we dat die markt stilaan aan het consolideren is. Dat opent dus perspectieven.”

“En ook al is de Vlaamse markt op zich (te) klein, educatieve platformen zijn vaak ook buiten Vlaanderen inzetbaar. Precies dat moet Vlaamse spelers uitnodigen om ambitieus te zijn en vol in te zetten op internationale tenders en samenwerkingsverbanden. Een mooi voorbeeld wat dat betreft, is de samenwerking tussen het taalopleidingsinstituut BLCC en het CrossKnowledge-platform van de Amerikaanse uitgeverij Wiley”, besluit Desmet.

Inzetten op een slimme onderwijsomgeving

Het is duidelijk dat ons onderwijs op een kantelmoment zit en dat de coronapandemie voor een versnelde doorbraak van een aantal inzichten en technologieën heeft gezorgd. Dat er daarbij vooroordelen en misverstanden de kop opsteken, hoeft niet te verbazen.

Maar inzetten op een slimme onderwijsomgeving – geschoeid op een digitale leest – zou volgens Piet Desmet dus wel eens het beste recept kunnen zijn om een situatie te creëren waarin scholen, leerkrachten, leerders én EdTech-bedrijven samen versneld vorm geven aan het onderwijs van morgen.