Bron foto: Cubigo

Google koos in februari 2015 het Belgische Cubigo als één van de 15 meest beloftevolle start-ups ter wereld. Het jaar zit er nu bijna op en op de Bloovi-redactie zijn we benieuwd hoe het jaar van Cubigo-CEO Geert Houben verder is verlopen. Bloovi-redacteur Mischa Verheijden belde hem op om even bij te praten.

In het kort: Geert Houben start met zakenpartner Peter Willems in 2011 met Cubigo. In februari 2015 lauwert Google hun idee en nodigt Houben uit voor Google’s exclusieve Blackbox Connect Bootcamp. Het eerste wat hij er leert, is in 10 seconden, 30 seconden, 10 minuten en 30 minuten zijn verhaal helder te brengen.

Na terugkeer in België luidt Houbens 10-seconden pitch: “Wij ondersteunen mensen om zo lang mogelijk gezond en onafhankelijk te leven.”

Krijgt hij er 20 seconden bij, dan vervolgt Houben zijn verhaal met: “Cubigo is een mobiel platform dat op een eenvoudige manier toegang biedt tot gekwalificeerde diensten om de regie over het eigen leven en gezondheid zo lang mogelijk in eigen handen te houden. Denk aan communicatie met de kleinkinderen, boodschappen doen en zelfmonitoring. Onze missie is om de grote en nog onontgonnen markt van de babyboomers te veranderen en dé appstore te worden voor gezond ouder worden.”

Benieuwd naar waar Cubigo vandaag staat, bel ik hem op.

Hoe is met je Geert?

“Ik heb eigenlijk zelfs geen tijd om daar over na te denken. Het is echt een enorm hectisch jaar geweest.”

Is dat vol te houden?

“Ik denk eigenlijk niet dat dit heel lang vol te houden is. Het gaat toch ten koste van een aantal zaken zoals je eigen lichaam en je gezin. Als je eigen ambitie tot aan de hemel reikt, is dat een probleem (lacht). Gelukkig heb ik een partner die niet voor 100%, maar voor 200% achter me staat en begrijpt waar de ambitie vandaan komt die ik ten koste van alles wil nastreven.

Het is inderdaad voortdurend de ballen hoog houden. Ik heb nooit begrepen waar de term work-life balance vandaan komt. Alsof werk geen deel is van je leven en leven iets anders is dan werken. In mijn ogen is dat allemaal hetzelfde. Wat ik doe, is in mijn ogen geen werk, het is mijn hobby, een passie. Als je iets doet wat je niet graag doet, is je balans sowieso verstoord. En doen wat je leuk vindt, is volgens mij de enige manier om ergens echt succesvol in te kunnen zijn.”

Maar je kunt er nog om lachen?

“Jazeker, we zitten in een positieve flow en energie trekt je wel verder. Het is nu of nooit, zo simpel is het.”

Vertel eens over de hectiek sinds februari, wat is er allemaal gebeurd?
“Alle aandacht rond de Bootcamp bij Google is ontaard in twee dingen. Bewustwording van de markt dat er bedrijven bezig zijn in meer conservatieve markten zoals de ouderenzorg. Het bevestigt dat wat we met Cubigo doen een goed idee is.

Aan de andere kant de visibiliteit die wij hebben gekregen. Die is niet te onderschatten. Waar we vroeger, in de pre-Googlebootcampperiode, discussies hadden of Cubigo wel de juiste technologie was om in te investeren en de juiste partner voor dit soort toepassingen, praten we nu direct over hoe we gaan samenwerken. Projecten met partijen waar we al heel lang mee in gesprek waren, zijn dit jaar echt in een stroomversnelling geraakt. Niet alleen om wie wij zijn, maar ook door wat er allemaal rondom ons is gebeurd. Vergrijzing wordt nu als een interessante markt gezien.”

Dus daar heb je de vruchten van kunnen plukken

“Ja, absoluut. Het heeft ons echt op de kaart gezet en het is toch op een manier waar ik van denk dat het niet vaak in je leven gebeurt. Ik zie mijn rol als CEO uit drie dingen bestaan, dat is ten eerste het bewaken van de visie en die voortdurend verkondigen. Het tweede punt is het team vinden dat die visie kan en wil uitvoeren en tot slot het geld vinden om het team de visie kan realiseren.”

Hoe loont zich dat, hoeveel mensen maken er nu gebruik van Cubigo?

“We hebben Cubigo sinds januari dit jaar opengezet voor de commerciële markt en zijn het op grotere schaal gaan aanbieden aan organisaties, terwijl het daarvoor altijd pilootprojecten waren.

Er zijn nu zo’n 30 grote organisaties die Cubigo aan hun klanten aanbieden en we hebben zo’n 20.000 gebruikers. Omdat we niet rechtstreeks aan de eindklant leveren, is de  doorlooptijd langer. Met de contracten met zorgverzekeraars die in de pijplijn zitten, groeien we begin 2016 in België en Nederland snel naar een grote massa.

In de nasleep van Google heeft ook onze eerste grote Amerikaanse klant een contract getekend, een zorgorganisatie met 65.000 klanten die zowel bij mensen thuis als in zorginstellingen zorg verleent.”

In ons vorige gesprek heb je aangegeven dat je alleen maar meer goesting had om terug te gaan, maar als ik het goed begrijp, ligt je focus nu vooral op Nederland en België.

“Ja, dat is eigenlijk een de paradox. Het verschil tussen Amerika en Europa, en dan vooral België en Nederland, is dat wij in Amerika nog altijd één van de zovele start-ups zijn, die in Silicon Valley proberen groot te worden. Terwijl we in België en Nederland door heel veel media-aandacht nu een naam zijn geworden. Dat is een groot verschil, het betekent dat investeerders hier ons proactief benaderen, terwijl ik in de VS zelf de boer moet opgaan.

Een tweede verschil dat opvalt is dat Amerikaanse investeerders vooral geïnteresseerd zijn in Amerikaanse bedrijven en het liefst zo dicht mogelijk bij huis investeren. Als we nu voor Amerikaanse investeerders gaan, moeten we ons hele bedrijf naar de VS verhuizen en onze roots achterlaten.

Daarom hebben we besloten de eerste investeringsronde hier te doen en van hieruit de stap naar de Amerikaanse markt te zetten. En hoewel er daar een gigantische evolutie is in onze markt en die exponentieel groeit, heb ik het gevoel dat als we hier nog een jaar het concept echt goed op poten kunnen zetten, we zeker niet te laat komen voor de Amerikaanse markt.” 

Zijn België en Nederland dan groot genoeg om Cubigo in Amerika op de kaart te zetten?

“Groot genoeg misschien niet, maar het zijn absoluut de juiste landen om ons product in de gezondheidszorgmarkt te testen. Als het ons hier lukt in een markt waar de overheid en de zorgverzekeraars het grootste deel van de kosten betalen, dan gaat het in de Amerika zeker lukken. De zorg in Amerika is vrijwel volledig geprivatiseerd. Als je weet dat een plaats in een rusthuis tussen de acht en twaalfduizend dollar kost, dan voel je wel aan dat technologie die mensen helpt om thuis te blijven wonen veel sneller zal worden omarmd dan bij ons.”

Ben je tevreden met wat het je heeft gebracht sinds de bootcamp?

“Zeker, ik had nooit durven dromen dat dit zou gebeuren. Het kwam ook op het juiste moment, we hadden het nodig om naar een volgend niveau te gaan. En we zitten nu op het level van de externe investeerders, die we nodig hebben om te kunnen groeien en die groei te bestendigen.

Als we deze investeringsronde goed doorkomen en we de groei verwezenlijken die we willen, dan kunnen we voor de volgende investeringsronde naar de VS. We hadden daar al een netwerk en contacten met investeerders en dat hebben we nu via Google nog kunnen uitbreiden en versterken.”

Als ik je goed hoor, zeg je ook dat we Silicon Valley niet moeten idealiseren. Je hebt dankzij Google een grote sprong gemaakt, maar uiteindelijk kies je er voor je roots trouw te blijven en de wortels eerst hier te versterken.

“Veel mensen denken dat Silicon Valley het walhalla is. Ik krijg regelmatig de vraag hoe lang het nog zal duren voordat ook ik verhuis. Ik gebruik dan graag de metafoor van de Golden Gate Bridge in San Francisco: we moeten proberen de brug te maken tussen Europa en Silicon Valley. Je moet je roots niet verloochenen.

Vergis je niet, voor Silicon Valley zijn wij bijvoorbeeld een derdewereldlland als het gaat over de kosten voor IT-ers. We kunnen hier ingenieurs aantrekken, die voor een derde van de prijs dan die je in Silicon Valley betaalt minstens zo goed of zelfs beter kunnen ontwikkelen. Of neem nu de armoedegrens: die ligt in San Francisco zo hoog dat als je in een bar werkt, les geeft of tuinman bent, je gewoon niet meer de huizenprijzen kunt betalen die bijvoorbeeld. werknemers van Google en Facebook kunnen betalen.

Amerikanen zijn ook heel gestresseerde mensen, ze hebben allemaal de ambitie om te scoren en succesvol te zijn. De warmte die wij hier hebben, heb je daar veel minder.

Dat zet je toch aan het denken, waardoor ik alleen nog maar meer streef naar het creeëren van die ‘brug’.

Aan de andere kant, als ik met jonge ondernemers in België praat, merk ik dat er veel angst is om te falen. We zitten hier in een maatschappij die het eigenlijk niet toelaat om te mislukken, die verwacht dat je van de eerste keer succesvol bent of er anders beter niet aan begint. Als we die mentaliteit niet aanpassen, dan gaan we heel veel mensen demotiveren om een bedrijf te starten. We moeten ondernemers meer op handen dragen en rolmodellen koesteren. Alleen zo kun je jonge mensen inspireren.”