Dirk Schyvinck, van opleiding socioloog en auteur van ‘Wat als we straks 100 worden’

Wat als we straks 100 worden? Met een levensverwachting die gestaag blijft stijgen, komt dat magische cijfer steeds dichterbij. Al zal het nog niet voor morgen of overmorgen zijn dat we met z’n allen 100 worden. Een ver-van-mijn-bedshow dus? Volgens Dirk Schyvinck is het tegendeel waar: de manier waarop we ons leven en onze economie indelen, is ook vandaag al niet meer houdbaar met een steeds ouder wordende bevolking. We moeten vandaag al veranderen. Want elk meisje dat morgen geboren wordt, zal quasi één kans op twee hebben om 100 of ouder te worden. Met zijn boek, ‘Wat als we straks 100 worden’, trekt Dirk alvast aan de alarmbel.

Kunnen we straks nog op pensioen?

Er moet iets veranderen aan de manier waarop we vandaag ons leven indelen. Dat ziet er vandaag zo uit: Je gaat een jaar of twintig naar school, studeert af en begint met werken, wat vervolgens veertig jaar het middelpunt van ons leven vormt, waarna dan eindelijk die welverdiende rust komt”, schetst Dirk. “Zoiets is vandaag om meerdere redenen eigenlijk niet meer haalbaar. Een van die redenen is dat we uiteraard steeds ouder worden. Het systeem van pensioenen is daar nu niet op berekend. Jongeren laten betalen voor steeds meer ouderen en dan zelf hopen dat ze nog op pensioen kunnen gaan op 65 of 67, is moeilijk houdbaar. Millennials hebben dat zelf ook al door. Zo’n 12 procent rekent nu al niet meer op pensioen later.”

Zelf sparen dan maar? “Vergeet het,” zegt Dirk, “als jij straks 100 wordt, en op je 65ste op pensioen wil gaan, dan moet je nu zo’n 20 procent van je loon elke maand opzij zetten. Enkel en alleen om een deftige levensstandaard te kunnen aanhouden als je op pensioen gaat. Erg realistisch is dat niet hé.”

Die druk die we onszelf vandaag opleggen, moet ‘anders’. Enkel zo wordt langer werken mogelijk.

“Een andere reden waarom ons huidig systeem niet houdbaar is, heeft te maken met de snelheid waarmee onze wereld verandert. De kennis waarvoor je twintig jaar op de schoolbanken hebt gezeten, is over vijf jaar misschien wel verouderd. Er zit voor ons als mens niks anders op dan ons blijven bij te scholen en levenslang te blijven ontwikkelen. In een langer leven zal dat uiteraard alleen maar dwingender worden.”

De afgelopen 150 jaar steeg de levensverwachting in de Westerse wereld om de 10 jaar met zo’n 2 jaar. Spreekwoordelijk is dat 4 à 5 uur per dag. Al die extra jaren die er straks op de teller bijkomen, vragen om een aanpassing. “Stel dat jouw dagen plots 4 à 5 uur langer waren, zou jouw dagindeling er dan nog altijd hetzelfde uitzien?”, vraagt Dirk me. “Waarschijnlijk zou je zo’n langere dag heel anders indelen. Als jij straks honderd wordt, krijg je al die extra uren zomaar cadeau. We focussen ons te hard op het einde: dertig jaar jezelf haast laten uitpersen als een citroen, om daarna te kunnen genieten. Ondertussen komen burn-outs op alsmaar jongere leeftijd voor. De druk die we onszelf vandaag opleggen, schijnen we te willen compenseren met een steeds langer wordende ‘verdiende rust’ achteraf. Maar langer werken moet net leuk zijn en we moeten geen 40 jaar wachten om het echte geluk te vinden.’

We leven langer, maar blijven ons vasthouden aan oude systemen. Stel dat je dagen plots 4 uur langer werden, dan zou je je leven toch ook anders gaan indelen?

Dat langer werken geen straf hoeft te zijn, is iets dat de Zweden al lang aantonen. Een Zweed werkt gemiddeld acht jaar langer dan een Belg, én voelt zich op het einde van hun loopbaan nog altijd gelukkig. Voor een Zweed is een job dan ook geen ‘moetje’, maar een persoonlijk uitdaging. “Het is geen geheim dat Zweden veel langer actief zijn in het werkveld. Dat heeft deels te maken met hun mentaliteit: om vijf uur zijn de kantoren er vaak leeg. Bovendien heb je er veel meer soorten verlof die je kan opnemen. En de pensioenleeftijd is er veel flexibeler. Je hoeft er op je 65ste niet te stoppen. Wie er doorwerkt, blijf pensioen opbouwen. Een ‘hard stop’, waarbij je van de ene op de andere dag stopt met werken, zie je er veel minder.”

Zeg niet pensioen, zeg re-creation

Volgens Dirk zullen we dan ook meer evolueren naar periodes van zogenaamde ‘re-creation’: periodes van werk afgewisseld met mini-pensioenen. “Je gaat je pensioen eigenlijk al deels tijdens je leven opnemen, in de vorm van een mini-pensioen. Zie het als een sabbatjaar waarin je je als mens volledig gaat rebooten. Want als we straks langer moeten werken, ga je dan heel je leven hetzelfde werk willen of kunnen uitvoeren? Tijdens zo’n mini-pensioen moet je je volledig herbronnen en heruitvinden. Geen overbodige luxe in deze snel veranderende tijden.”

Eigenlijk moet je mini-pensioenen doorheen heel je leven gaan inplannen.

“Tot op vandaag wordt veel nog collectief en gestandaardiseerd gedacht en geregeld: samen beginnen en eindigen we de schooltijd, starten we ongeveer op dezelfde leeftijd met werk en gaan we samen op een afgesproken vaste leeftijd op pensioen. We gaan echter naar veel meer flexibiliteit en individuele parcours. Maar zoiets vraagt ook meer van het individu: zelfkennis, zelfbewustzijn, zelfredzaamheid en zelfsturing. En overzicht. Je kan geen 100 worden zonder een plan in je leven. Je moet weten wat je uit het leven wil halen. Bekijk het als een kompas dat je altijd de weg wijst naar datgene dat je het meeste wil. En ook financieel zal re-creation ingepland moeten worden. Zoiets moet mogelijk zijn, ook als je er niet warmpjes bijzit. Hoe je zo’n mini-pensioenen dan betaalt, moet je plannen, al dan niet met begeleiding met iemand die er verstand van heeft. Het is volgens mij echt dé manier waarop we ons leven gaan moeten inrichten.”

Het boek van Dirk, ‘Wat als we straks 100 worden’, waarin hij de vele uitdagingen van ons ouder worden beschrijft, voor jong en oud.

Het lijkt dus alsof we straks met z’n allen langer aan de slag zullen zijn. Maar zitten de bedrijven zelf daar op te wachten? Willen die niet allemaal jonge, dartele, en vooral digitale veulens aannemen? “Hoe we oudere mensen bekijken en wat we oud vinden, is cultureel ingegeven. In Afrika is er bijvoorbeeld het gezegde ‘als een oude man sterft, brandt er een bibliotheek af.’ Bij ons ben je haast afgeschreven eens je een bepaalde leeftijd bereikt. Trouwens, het ‘oud’ van vroeger is niet meer het ‘oud’ van nu. Bij het ‘nieuwe oud’ ben je dan misschien wel niet meer jong te noemen, maar je bent allesbehalve afgeschreven. Er zijn heel wat manieren waarop al hun kennis van pas kan komen. Al moeten zij zeker meegaan met hun tijd en zich bijscholen over nieuwe technologieën, dat geef ik toe. We moeten denken in termen van een intergenerationele werkvloer: ouderen kunnen jongeren coachen, maar jongeren ook ouderen coachen op dat vlak.” Bottom line in het verhaal van Dirk: oud is niet out.

De economie van het lange leven

Je merkt meteen dat alles laten zoals het is, geen optie is volgens Dirk. “Die tsunami aan 50-plussers kan je niet zomaar negeren. De longevity economy (vrij vertaald de economie van het lange leven, ook de silver economy genoemd. Deze economie wordt gevormd door en voor het stijgend aantal ouderen, nvdr.) heeft het potentieel om de derde grootste economie ter wereld te worden! De babyboomers hebben heel wat geld om uit te geven. Bedrijven moeten met hun producten niet altijd op jongeren en 30-jarigen mikken, want zo lopen ze heel wat inkomsten mis. Er is trouwens een omgekeerde beweging aan de gang: producten die voor ouderen bedoeld zijn, maar ook bij de jongere bevolking populair zijn. Denk maar aan de elektrische fiets. Die was er in eerste instantie voor ouderen die minder goed te been zijn toch te kunnen laten fietsen, maar ook jongere mensen kunnen zo’n e-bike wel smaken. Inclusief design wordt een nieuwe trend.”

“Alle grote techbedrijven zijn al bezig met de longevity economy. Daarnaast vind je ook alsmaar meer jonge start-ups die zich richten op deze doelgroep. Digital natives ontwikkelden vroeger producten voor leeftijdsgenoten, en nu steeds meer voor oudere generaties. Dat we blijven innoveren op dat vlak, is erg belangrijk. Die nieuwe technologieën zullen ons in staat stellen om langer zelfstandig te leven. Een must.”

Het betoog van Dirk bevat twee duidelijke actiepunten. Als eerste moeten we dringend het pensioensysteem gaan herdenken, wat dat is niet langer conform aan de huidige, en al zeker niet de toekomstige, samenleving die alsmaar ouder wordt. Ook over hoe we ons (werk)leven inrichten, moeten we eens reflecteren. Willen we pas op het einde écht genieten van ons leven? Als tweede is het duidelijk dat bedrijven de longevity economy niet mogen en kunnen negeren. Oud is geen synoniem voor afgeschreven, wél voor aantrekkelijke consument en gewaardeerde medewerker. Dat negeren, zou zonde zijn. Dirk blijft alvast niet op zijn lauweren rusten.

“Ik merk echt dat deze discussie rond langer leven leeft onder de mensen. Maar politiek beweegt er nog maar weinig. Ik neem alvast het heft in eigen handen met mijn boek, en ben ook bezig met een platform daarrond op te richten. Want zoals het nu is, kan het niet blijven duren. Als we straks honderd worden, moet dat een zege zijn, en geen vloek”, besluit Dirk.