Tijd is een kostbaar bezit. Maar de tijd loopt met ons weg. Collega-tijdgeestonderzoeker Farid Tabarki stipte in zijn column reeds aan dat de Hollandse meidengroep Frizzle Sizzle hét reeds wist in 1986. Dat jaar zongen ze ons vanop het Eurosongfestival-podium ‘Alles heeft een ritme’ toe. Zou je denken? Dat alles een ritme heeft? Dat je tijd moet nemen voor alle dingen? En dan nog in je eigen ritme? Want dat was hun olijke boodschap.

Misschien kon dat nog wel in die hemelse jaren 80, toen mannen met een nektapijt best 'ganz geil' waren, maar nu kan dat niet meer. Overigens, ook niet wat het nektapijt betreft. Druk zijn geeft vandaag status. En dus moet je hollen. Dat begint al bij het wakker worden. Of neen, je wordt niet wakker. Je wordt gewekt. Door de wekker. Mechanisch gezoem of natuurlijke bosgeluiden, jij kiest. Al blijft het wel wekken. En dan ben je weg. Een ganse dag lang. Gaan. Geen tijd.

Maakbare tijd

Tijd is beperkt en iedere dag telt 24 uur. Niet meer. Geen extra’s te koop. Maar de mens, al agile lang voor dit het nieuwe trendwoord werd, is inventief: als we de tijd niet echt kunnen kopen, dan kunnen we wel tijd maken. Maakbare tijd. De tijd die nodig is om dingen te maken of te doen. Die tijd besteden we uit. En masse. Kant-en-klare maaltijden, wasstraten, strijk- en poetshulp, huisdieren- en kinderoppas,…. .

Time as a service

We nemen er geen bezit van maar we lenen wel extra tijd via anderen. En die vrijgekomen tijdgaatjes timmeren we vervolgens vakkundig dicht: we houden kantoor tijdens het autorijden, kijken schermpjes tijdens het reizen, podcasten er op los tijdens het sporten,…. .

We hebben niet minder beschikbare tijd dan vroeger, we hebben gewoon meer te doen

Samen met de vrijgekomen tijd stellen we ook onze persoonlijke doelen bij en dus krabbelen we dartel onze bucketlist vol met adembenemende wensen en exclusieve verwachtingen. Dat blijkt ook uit het tijdbestedingsonderzoek uit 2013 van professor Ignace Glorieux van de Vrije Universiteit Brussel: ‘We hebben niet minder beschikbare tijd dan vroeger, we hebben gewoon meer te doen’, is zijn oordeel. We zeuren over de gejaagdheid en het gedoe van het leven, maar plannen onze -aan obesitas lijdende- agenda tjokvol. Een ongemakkelijk aanvoelende spreidstand in paradoxen.

Bovendien willen we dat wat we doen, vooral amazing doen:

  • Niet gewoon een goede vader zijn, maar een super papa, een levenscoach die alle kinderlijke activiteiten als een bedreven manager beheerst. Die met zoonlief kampeert, vuurtje stookt en in een tentje slaapt;
  • Niet gewoon een verleidelijke vrouw zijn, maar ook een wolk van een moeder, goddelijk in de keuken en een op handen gedragen spelverdeler op het werk;
  • Niet zomaar een beetje conditioneel sporten, maar onverzettelijk trainen met werkschema’s van topsporters’ allooi, waarbij de marathon slechts als opwarmer dient voor de tot de verbeelding sprekende Ironman. Liefst op Hawaï.
  • Niet gewoon een fijne, betrouwbare makker zijn, maar een beste vriend voor altijd;
  • Niet gewoon een liefste lief zijn, maar dagelijks willen overrompelen in een ‘ik zie je graag’-verwennerij.

Uiteraard delen we dit alles kwistig met ons sociaal netwerk. In een vloeibare wereld wint het netwerk altijd.

We willen altijd en overal uitblinken en houden onze kinderen voor dat ze alles kunnen worden wat ze maar willen. Dream Big! Door de dingen echter steeds groot, groter, grootst te zien, dreigen we het plezier van de kleine luxe te mislopen. We verliezen het oog voor detail, het verborgene, het onzichtbare. Nooit genoeg. Zweden heeft daar alvast het perfecte antwoord op: Lagom. Precies zo goed en zo veel als iets moet zijn. Net genoeg.

Lummeltijd

Maakbare tijd in een maakbare wereld vereist controle. Meten is weten en tijd wordt er efficiënt begrensd. Begrensde tijd. Iedere doorhaling op de bucketlist is een stap dichter bij het maakbare geluk. Althans, zo lijkt het.

Durf jij in zo’n wereld nog te niksen? Zomaar wat lummelen? Misschien heb je er gewoon de tijd niet voor? Of ben je het al lang verleerd? Helemaal prikkelverslaafd. Wanneer het mulitasken op hol is geslagen, wacht ons het Continous Partial Attention Syndrome en dat verlaagt dan weer ons IQ.

Wat moeten we met de stilte? Uit onderzoek in 2014, gepubliceerd in het magazine Science, is gebleken dat mensen zichzelf nog liever met zachte stroomstoten ‘belonen’ dan (nogmaals) een moment van doodse verveling te moeten ondergaan. Liever een beetje ‘iets’ dan helemaal ‘niets’. Gek, want juist in rust ligt ruimte voor reflectie en creativiteit. Gerichtheid. Gerichte tijd. Focus.

Joy of missing out

In België tasten supermarktketens Colruyt en Lidl het recht op onbereikbaarheid na de werkuren af. Ook in Duitsland zoeken enkele grote ondernemingen zoals Volkswagen en Daimler hun werknemers op deze manier te beschermen tegen werkstress. In Frankrijk is dit wettelijk geregeld sinds 1 januari 2017.

En zelfs Kevin Systrom, founder en intussen ex-CEO van Instagram, bevestigt dat de populaire fotobewerking app werkt aan de functie ‘gebruikersinzichten’. Het moet de gebruiker informatie geven over hoeveel tijd hij op Instagram spendeert. 'Elke tijd moet positief en bewust gespendeerd zijn', tweette Systrom ooit.

Niets baat echter wanneer we de vrijgekomen tijd niet benutten door ons een keer ongegeneerd te vervelen. FOMO (fear of missing out) wordt zo JOMO (joy of missing out), het recht om ook eens ‘neen’ te zeggen.

Vervelende tijd

Verveling is een rijke bron van vindingrijkheid en productiviteit. Het laat toe jezelf beter te kennen. Het zet je aan tot nadenken over wat je leuk en minder leuk vindt. Het geeft je ruimte om te plannen en manieren uit te stippelen en deze concreet te maken. Het geeft je plaats om te verfijnen. Misschien schrikt dat ons net af en keren we het daarom de rug toe? Hebben we er meteen een nieuw 4-letterwoord bij: FOSY – fear of seeing yourself?

De leestijd van deze column bedroeg 5’57”. De (kwanti)TIJD om je even stil te laten staan bij het concept (kwali)TIJD. Zeker geen verloren tijd want ritme kan je leren. Ook dát was de boodschap van die Hollandse meidengroep.