Verwende luieriken, dat zijn we geworden. En corona heeft ons wakker geschud. Dank u daarvoor! Hoe is het in godsnaam mogelijk dat wij mensen altijd een crisis nodig hebben om onze creativiteit aan het werk te zetten?

Het is haast ontroerend bij momenten: de ontelbare ideeën die je op sociale en serieuze media ziet defileren. Doelgericht en gedurfd, wanneer het erop aan komt het virus – samen met zijn sociale en economische consequenties - hard in zijn kruis te pakken. Grappig en amusant wanneer we onszelf en anderen willen wapenen tegen het isolement en de verveling ten gevolge van de stringente maatregelen.

In de professionele wereld van creativiteit en innovatie is het fenomeen al langer bekend. We hebben druk en belemmeringen nodig om onze creatieve ideeën te laten vloeien. En dat is volledig menselijk.

A la guerre comme à la guerre

War! Huh, what is it good for?” zong Edwin Starr in de late jaren zestig. Zijn antwoord luidde: “Absolutely nothing!”. Met pijn in het hart en als overtuigd pacifist moet ik de Amerikaanse zanger en songwriter tegenspreken. Hoeveel verderf oorlog met zich ook meebrengt, het is tegelijk de meest vruchtbare grond waarop creativiteit kan bloeien. Extreme situaties dwingen ons immers om platgetreden (denk)paden te verlaten en op zoek te gaan naar totaal nieuwe oplossingen.

En soms is er niet eens een échte oorlog voor nodig. Een Koude Oorlog volstond om één van de meest ingrijpende innovaties van vorige eeuw tot stand te brengen: het internet. Het door de Amerikanen opgericht ARPA (Advanced Research Projects Agency) had als missie een technologische voorsprong te behouden tegenover de Sovjetunie, de toenmalige aartsvijand. Daarom werd ARPANET bedacht, een efficiënte en veilige manier om computers vanop afstand met elkaar te laten communiceren. Hoewel het oorspronkelijke idee dateert uit 1962, werd pas zeven jaar later de eerste echte connectie gemaakt. En het duurde tot de jaren tachtig vooraleer het internet uit de militaire hoek werd gehaald. De rest van de geschiedenis hoef ik hier niet neer te schrijven.

Extreme situaties dwingen ons om platgetreden (denk)paden te verlaten en op zoek te gaan naar totaal nieuwe oplossingen

Maar ook andere alledaagse producten danken hun bestaan aan conflicten en oorlogen. Cellucotton – zoals het door de oorspronkelijk producent Kimberly-Clark werd genoemd – had de eigenschap vijf maal zo absorberend te zijn als katoen en werd vanaf 1917 massaal naar het Europese oorlogsfront gestuurd om het bloed van de gewonde soldaten te stelpen. De verpleegsters aan het front ontdekten al snel dat ze het product ook voor andere doeleinden konden gebruiken. Zo kwam twee jaar later het merk Kotex op de markt, het eerste commerciële maandverband.

De lijst van alledaagse producten en diensten die hun oorsprong vinden in oorlogssituaties is lang: van duct tape tot T-shirts, instant koffie, muggenspray, GPS, drones, de microgolfoven en zelfs vegetarische worst kan je erin terugvinden. Na onze strijd tegen de nieuwe vijand die COVID-19 heet, wordt dit lijstje geheid nog wat langer.

Frugal innovation

Wanneer we het woord ‘innovatie’ horen, denken we meteen aan high-tech labo’s van grote bedrijven, vol met hooggeschoolde professionals. Dit staat in schril contrast met de realiteit waarin een zeer groot deel van de wereldbevolking leeft en werkt. En toch zien ook daar schitterende innovaties het licht. We kennen het onder de naam ‘frugal innovation’ en het gaat voornamelijk om het verbeteren van de leefomstandigheden van de armste bevolkingslaag. Nooit worden onze hersenen meer gestimuleerd om problemen efficiënt op te lossen dan wanneer middelen ontbreken en we met belemmeringen te maken krijgen.

Hoe bedenk je bijvoorbeeld een koelkast voor gebruikers die niet over elektriciteit beschikken? Mansukbhai Prajapati, een ongeschoolde arbeider uit India, ontwierp er een in klei met een eenvoudig manueel waterkoelingssysteem, die voedsel voor dagen vers kan houden. Gezinnen kunnen ze aanschaffen voor minder dan (omgerekend) 40 euro.

Of wat te denken van een reclamepaneel dat tegelijk het vocht uit de lucht absorbeert en omzet naar drinkwater? In een land zoals Peru, waar veel droogte heerst ondanks een hoge vochtigheidsgraad, zijn dergelijke innovaties een godsgeschenk. Het paneel kan zowat negentig liter water per dag produceren.

Ook op het Afrikaanse continent bloeit frugal volop. In Kenia maakt vandaag ongeveer de helft van de bevolking gebruik van M-PESA, een systeem van mobiel betalen via de smartphone. Op het eerste zicht niets bijzonders voor ons westerlingen, maar als je bedenkt dat zowat 80% van de bevolking in Kenia niet over een bankrekening beschikt, maar wél een mobiele telefoon heeft, dan krijg je plots een ander verhaal. Het systeem laat ook toe om via sms-technolgie te communiceren, wat nuttig is in een land waar wifi-netwerken schaars zijn. Én het biedt bovendien een pak meer veiligheid in een samenleving waar criminaliteit en diefstal welig tieren.

Maar ook Westerse landen beginnen met mondjesmaat de frugal filosofie te omhelzen. Ook hier is er een markt voor betaalbare basisproducten van aanvaardbare kwaliteit. Denk bijvoorbeeld aan het succes van het automerk Dacia - een dochtermerk van Renault - dat een volwaardige en ruime familiewagen aanbiedt voor minder dan 8.000 euro. En eveneens in onze supermarkten kunnen we al geruime tijd basisproducten kopen die ons een good-enough-quality garanderen. 

De Wet van Parkinson

Leidt welvaart en comfort dan automatisch tot luiheid? Volgens Cyril Parkinson staat dat als een paal boven water. De man in kwestie spendeerde een groot deel van zijn loopbaan bij de Britse overheidsdienst en ergerde zich blauw aan het feit dat, ondanks het ineenkrimpen van het Britse Koloniale Rijk, de gerelateerde overheidsdiensten bleven groeien. Hij verwoordde dit in een pakkende zin: “Het werk breidt zich uit om de tijd te vullen dat het ter beschikking krijgt”. Met andere woorden, we worden gewoon luier wanneer we meer tijd krijgen. Omgekeerd kan je dit interpreteren als: hoe korter je bij een deadline komt, hoe sneller en efficiënter je zal werken. Later schreef hij een boek rond die idee, dat we kennen onder de titel 'Parkinson's Law'.

En hoewel de Wet van Parkinson zich voornamelijk over het begrip tijd buigt, kan je ze ook in een breder perspectief toepassen. Wanneer het bijvoorbeeld gaat over ruimte, merk je vaak dat, hoeveel je er ook ter beschikking hebt, je spullen altijd een manier zullen vinden om die ruimte op te vullen. Hetzelfde scenario speelt zich af bij een hoeveelheid voorraad die voorhanden is: de meeste mensen zullen alles opeten wat op hun bord ligt, ook al hebben ze al lang geen honger meer. Dit fenomeen herkennen we ook op financieel vlak: mensen die meer verdienen zullen doorgaans ook meer spenderen, ook al worden ze daardoor niet gelukkiger. 

Schaarste noopt ons om efficiënt(er) te denken en wanneer die schaarste een tekort wordt, dan zal ons brein overschakelen naar het denken in alternatieven

Schaarste noopt ons om efficiënt(er) te denken en wanneer die schaarste een tekort wordt, dan zal ons brein overschakelen naar het denken in alternatieven. En laat dat nu net één van de primaire kenmerken van creatief denken zijn. De beperkende maatregelen die worden genomen om Corona in te dijken, is dus een geweldige boost voor onze creativiteit. De klassieke paden zijn afgesneden en er is een wegomleiding. Alleen was de tijd te kort om pijlen te plaatsen, dus moeten we nu zelf onze weg maar zoeken door onze creativiteit aan te spreken.

Blijf in je box

Juist, we mogen dus lekker creatief zijn. Zoiets als ‘out of the box’ denken. The sky is the limit! Ja, die populaire slogans horen we wel vaker wanneer het over creativiteit gaat. Maar creativiteit zonder limieten is zelden in de praktijk te brengen, tenzij die puur artistiek is. Wanneer we het over probleemoplossende creativiteit hebben, geldt de definitie dat die nieuw én nuttig moet zijn. En dat laatste betekent: voldoen aan bepaalde, liefst vooraf vastgelegde voorwaarden. Kortom, mooi inside the box passen.

En dan zou je er logischerwijze van uit gaan dat, hoe groter die box is, hoe beter de ideeën en oplossingen zullen zijn die we kunnen bedenken. De wet van Parkinson toont ons dat dat niet per se het geval is. Meer nog, we hebben die begrenzingen écht nodig om tot nieuwe en originele ideeën te komen. Vaak zijn ze een framework, een houvast waarmee we van start kunnen gaan. Denk maar aan de fameuze writer’s block: de beste manier om jezelf creatief vast te zetten, is door een wit blad voor je op tafel leggen en jezelf in te fluisteren dat alles kan en alles mag. De box geeft ons handvaten, en die hebben we broodnodig om onze creativiteit naar omhoog te trekken.

We doen het samen

Denken in alternatieven dus én gezellig in je box blijven. Maar er zijn nog twee factoren die corona ons oplegt om onze creativiteit te stimuleren: tijdsdruk en samenwerking. Wat die eerste betreft, kunnen we andermaal naar Parkinson refereren.

En de klok tikt hard. In de eerste plaats voor de patiënten die moeten geholpen worden. De deadline kan je hier letterlijk nemen. In ijltempo wordt er gezocht naar een vaccin, niet door één bedrijf of labo, maar door zovele slimme koppen tegelijk. Corona kent geen grenzen. En daar komt de factor samenwerking in het spel. We communiceren en bouwen op elkaars ideeën. Dat leidt tot nieuwe inzichten en oplossingen en is tegelijk een krachtige turbo op onze creativiteit. Een soort continuüm dus dat niet snel uitgedoofd raakt.

Na deze crisis zullen we de balans opmaken. Het ergste zijn natuurlijk de slachtoffers. En vandaag staat de teller al op meer dan 20.000 coronadoden wereldwijd. De medische wereld heeft de laatste maanden in overdrive gewerkt, samengewerkt vooral en een vaccin tegen het virus wordt vandaag al volop ontwikkeld en getest. Dat is bijzonder snel wanneer je weet hoeveel tijd zo’n proces normaal in beslag neemt. Een samenwerking die op korte en lange termijn nog andere medische vruchten zal afwerpen. Creatieve vondsten ontstaan in deze sector vaak door serendipiteit (het verschijnsel dat men een waardevolle ontdekking doet terwijl men in feite op zoek was naar iets heel anders).

En dan is er natuurlijk de economische schade. Een ravage. Ongetwijfeld. Ik troost me met de vele creatieve oplossingen die grote en vooral kleine ondernemers uit hun hoed weten te toveren. Die is heel dikwijls gebaseerd op technologie en virtuele communicatie. En ik weet nu al dat sommige pareltjes blijvers zijn. Zo gebeurt innovatie. De ‘sense of urgency’ is een ‘need for urgency’ geworden. Ook in het onderwijs – waarin ik zelf actief ben – zie ik slome ideeën plots vleugels krijgen. Ik heb geen enkele twijfel dat dit in alle sectoren het geval is.

Maar vooral ook: deze crisis heeft ons door elkaar geschud en mensen dichter bij elkaar gebracht. Om voor elkaar te zorgen. Dat is belangrijk. Maar ook om hun creativiteit te uiten en te delen. Dat was nodig.

Dankjewel, Corona, voor zoveel creativiteit. De wereld zal er beter uitzien wanneer je dood en begraven bent.