‘Meer onderwijs is beter’, ‘Toetsen leidt tot beter onderwijs’, ‘Kinderen hebben sturing nodig’ en ‘Kinderen pesten nu eenmaal’ … Het zijn allemaal mythes: overtuigingen waaraan onterecht geloof wordt gehecht. In zijn boek 'Het gedwongen onderwijs voorbij' tackelt Peter Hartkamp, die 6 september te gast is op de Bloovi Power Session, zo 11 mythes. Bloovi-journativist Mischa Verheijden selecteerde er vijf.

Ik ben liever dood dan op school”, zei de dochter van Peter Hartkamp toen ze acht jaar was. Ze had al eerder aangegeven dat ze niet erg enthousiast was over school, maar nooit zo duidelijk, schrijft hij in de inleiding van 'Het gedwongen onderwijs voorbij'. Een pleidooi voor het realiseren van de rechten van het kind binnen het onderwijs.

Dat kon niet de bedoeling van school zijn, reageerden Peter en zijn partner. Samen gingen ze op zoek naar wat er nu precies op de school gebeurde wat het zo vreselijk maakt: “Het vreselijke zat hem vooral in het onderwijs zelf. Het onderwijsaanbod sloot op geen enkele manier aan bij haar leerbehoeften.

"Het echte probleem met het onderwijs is wie de zeggenschap heeft over het curriculum en de evaluatie: zolang dat van bovenaf opgelegd is, kunnen kinderen niet verantwoordelijk zijn voor hun eigen educatie."

Het resultaat is dat Peter en zijn partner zich vanaf 2000 ononderbroken met onderwijs bezighouden. Daarnaast is hij ook actief bij de Council van de European Democratic Education Community (EUDEC), dat democratisch onderwijs promoot als een verstandig educatiemodel voor alle democratische staten.

Zelf startte Peter met zijn partner ook drie democratische scholen in Nederland.

“Toen we de eerste dag naar school gingen, reden we langs een klein schoolpleintje afgerasterd met gaas. Mijn dochter zei toen: ‘Dit is een school voor legbatterijkinderen, wij zijn de vrije-uitloop-kinderen’. Ik denk dat dat de essentie is.”

Het gedwongen onderwijs

In zijn boek toont Peter dat de essentie van het huidige onderwijssysteem gebaseerd is op de behoeftes van de maatschappij van 200 jaar geleden. Daarnaast houdt hij een pleidooi voor het realiseren van de rechten van het kind binnen het onderwijs. Daarvoor begint hij met de vaststelling dat in de Nederlandse vertaling van het Verdrag van de Rechten van de Mens ‘the right to education’ is vertaald als het ‘recht op onderwijs’.

Educatie en onderwijs zijn echter niet hetzelfde, daarover was ook Winston Churchill duidelijk:

"Scholen hebben niet per se veel met educatie te maken: het zijn hoofdzakelijk controle-instituten waar bepaalde basisgewoonten bij jongeren ingeprent moeten worden. Educatie is iets heel anders en vindt nauwelijks op school plaats."

Het mensenrecht verliest in het Nederlands dus zijn bredere betekenis, stelt Peter Hartkamp.

Voor het realiseren van het ‘recht op onderwijs’ spant de overheid zich tot het uiterste in om kinderen naar school te krijgen: de wet Poullet van 19 mei 1914 introduceerde de leerplicht voor kinderen tussen 6 en 12 jaar in België. In 1983 verlengd tot 18 jaar. Wat er met de rechten van het kind binnen de scholen gebeurt, lijkt minder belangrijk.

Waar de overheid de term leerplichtonderwijs hanteert, spreekt Peter Hartkamp van gedwongen onderwijs:

“De meeste kinderen gaan niet uit vrije wil naar school. Ze moeten, omdat we dat als samenleving zo geregeld hebben.”

Mythes in het gedwongen onderwijs

Omdat onderwijs zo belangrijk is, zijn de discussies erover ook zo heftig, meent Peter: “De discussie gaat meestal over de uitvoering van het onderwijs, dus over het ‘hoe’ van de onderwijspraktijk."

"De fundamentele vragen over het onderwijs worden niet meer gesteld. Vragen als: Waarom is er onderwijs? Waarom toetsen we kinderen continu? Waarom hebben kinderen sturing nodig? Waarom hebben we diploma’s? Waarom wordt er zoveel gepest op school?"

Niet geheel toevallig bestaan er rond die fundamentele vragen mythes: overtuigingen waaraan onterecht geloof wordt gehecht.

Omdat het volgens Peter zonder de fundamentele vragen te stellen niet mogelijk is het onderwijssysteem verder te ontwikkelen en te verbeteren of onderwijs gebaseerd op geheel andere pedagogische visies in de praktijk te brengen, tackelt hij in zijn boek 'Het gedwongen onderwijs voorbij' elf van die mythes. Ik selecteerde er vijf.

1. Onderwijs is leren

Als je kinderen, die net een zelfgekozen activiteit hebben gedaan, vraagt wat ze hebben geleerd, is het antwoord vaak: ‘Niets’.

De filosoof Ivan Illich geeft in zijn boek Deschooling society aan dat het onderwijs erg effectief is in het kinderen aanleren dat ze alleen kunnen leren door onderwijs te volgen.

Je kunt iets leren van gedwongen onderwijs, maar het meest leer je zonder dwang. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat zelfs in het gedwongen onderwijs meer dan 80% van het leren niets met het onderwijs te maken heeft en onzichtbaar is. Gedwongen onderwijs ontneemt kinderen tijd om te leren en maakt daarmee een grote inbreuk op het recht van kinderen zich te ontwikkelen.

2. Toetsen leidt tot beter onderwijs

Als je je kennis wilt testen of wilt weten hoe je er voor staat, kun je een toets gebruiken. Toetsen zijn dan een hulpmiddel. In het gedwongen onderwijs, zo stelt Peter, zijn toetsen echter tot doel verheven: ze worden vooral gebruikt om de effectiviteit van het onderwijs zelf te meten.

De meeste toetsen controleren of kinderen goed kunnen reproduceren wat ze in de les door de leerkracht is verteld. Dit gaat niet alleen over feiten, maar ook over meningen en manieren van denken.

Toetsen waar kinderen niet zelf voor kiezen, leiden niet tot beter onderwijs. Integendeel, ze leiden tot slechter onderwijs. Gedwongen toetsen hebben een schadelijk effect op het leren en ontwikkelen van kinderen. Hiermee zijn  gedwongen toetsen een inbreuk op de rechten van het kind.

3. Kinderen hebben sturing nodig

Veel volwassenen vinden kinderen onbekwaam en vinden daarom dat kinderen gestuurd en begeleid moeten worden. Binnen de schoolmuren is sturing vaak dwang. Sturing is dan gedwongen worden dingen te doen die je niet wilt doen.

De sturing en begeleiding heeft tot doel kinderen zo goed mogelijk voor te bereiden op een leven waarin ze zelfredzaam zijn, bij kunnen dragen aan de samenleving en verantwoordelijkheid kunnen nemen.

Maar, zo stelt Peter, kinderen hebben geen sturing nodig als de omgeving de mogelijkheden biedt voor zelfgestuurde ontplooiing. Dan ontwikkelen ze zich veel sneller dan kinderen die continu gestuurd en begeleid worden.

Sturing is in de meeste gevallen juist een belemmering voor de ontwikkeling en ontplooiing van kinderen en schendt daarmee de rechten van het kind.

Illustratie door Liselotte Hartkamp

4. Diploma’s garanderen succes in het leven

Waar een diploma oorspronkelijk alleen een middel was om toegang tot een vervolgopleiding te krijgen, gaan scholen zich nu steeds meer richten op het examen als doel. Dat is wat de overheid wil.

Maar diploma’s leiden niet zonder meer tot succes in het leven, zelfs niet alleen tot economisch succes. Motivatie is een veel betere voorspeller van succes.

Verplichte diploma’s sluiten veel jongeren, met de juiste capaciteiten en motivatie, uit van vervolgopleidingen waar ze graag naartoe zouden willen. Dat belemmert dus hun ontwikkeling, waarmee de rechten van het kind geschonden worden.

5. Je mag niet met kinderen experimenteren

Sinds de opkomst van het massa-onderwijs wordt er met andere vormen van onderwijs geëxperimenteerd. Dat is logisch, stelt Peter, omdat, vanaf het moment dat kinderen gedwongen worden massaonderwijs te volgen, blijft de verandering van het onderwijs zelf als enige optie over.

Illustratie door Liselotte Hartkamp


Het industriële massaonderwijs is uitgevonden en voor het eerst op grote schaal toegepast in Pruisen. Vanaf begin 1800 werd Pruisen, een militaire, dictatoriaal geregeerde staat, door velen -juist ook in de relatief vrije landen in Noordwest-Europa en de VS- bewonderd vanwege zijn efficiëntie en militaire macht. Al deze landen hebben het Pruisische onderwijssysteem op een of andere manier gekopieerd.

Maria Montessori, Peter Petersen (Jenaplanscholen) en Rudolf Steiner zagen het anders en werkten met een meer vrije pedagogie, waarin kinderen zelf keuzes kunnen maken en serieus worden genomen.

Maar ze werden bestreden door de gevestigde orde. Maria Montessori moest  Italië ontvluchten vanwege haar ideeën over onderwijs en vestigde zich in Nederland. Peter Petersen werd ontslagen op de school waar hij werkte en Rudolf Steiner werd in Duitsland bestreden door rechts-extremisten, die later onder Hitler de macht grepen.

Het beperken van experimenten met andere vormen van onderwijs is niet alleen een schending van de rechten van het kind. Het beperkt ook de kwaliteit en diversiteit van het onderwijsaanbod en voorkomt dat er geïnnoveerd kan worden. Daardoor blijft onderwijs in het stenen tijdperk hangen.

Met de European Democratic Education Community bezocht Peter vorig jaar november het World Forum for Democracy van de Raad van Europa. Daar was de conclusie dat democratie onderwijzen een oxymoron is: democratie leren in een autocratische omgeving is als 'holiday planning in prison'.

Meer info over ‘Het gedwongen onderwijs voorbijvind je hier.