Benoît Deper, founder en CEO van Aerospacelab

Vijfhonderd per jaar, zoveel satellieten wil de Waalse start-up Aerospacelab binnenkort van haar productielijnen zien rollen. De ruimtevaart start-up wil zo een eigen zwerm van kleine satellieten bouwen, en hun modellen verkopen aan klanten. Dat willen ze doen vanuit een ‘megafabriek’ in Charleroi. Een plan waarvoor ze begin dit jaar maar liefst 40 miljoen euro ophaalden. CEO en oprichter Benoît Deper legt uit wat de toekomst inhoudt, en waarom Belgen wat groter mogen dromen. “Wat in dit land vaak ontbreekt, is de mindset om de wereld te willen veroveren.”

Momenteel ligt het hoofdkwartier van Aerospacelab in Louvain-la-Neuve. In hun eerste, vrij bescheiden fabriek bouwden ze al één satelliet die de ruimte inging, en acht stuks die op het punt staan om gelanceerd te worden. Deper weet alvast wat hij doet, de CEO heeft er een stevige carrière opzitten in de ruimtevaartwereld. “Nadat ik afstudeerde, kwam ik bij NASA terecht waar ik als stagiair aan satellieten werkte”, vertelt hij. “Daarna ging ik terug naar Europa, om bij het Europees Ruimtevaartagentschap ESA te werken. Na die ervaringen wist ik dat ik satellieten wilde bouwen, maar dan op mijn eigen manier. Daarom richtte ik in 2018 Aerospacelab op.”

De Waalse start-up heeft als missie om ruimtedata te voorzien aan bedrijven op aarde. “Ik wil een bedrijf bouwen dat actieklare data voorziet aan beslissingsmakers”, verduidelijkt Deper. “Dat willen we doen voor sectoren zoals energie, voeding of logistiek. Daarom willen we satellieten bouwen. Voor onszelf, om data te verzamelen, maar ook voor andere organisaties.”

Ik wil een bedrijf bouwen dat actieklare data voorziet aan beslissingsmakers

Aerospacelab streeft een dubbel businessmodel na. Enerzijds wil het een eigen constellatie van satellieten bouwen, ofwel een zwerm van honderden of zelfs duizenden kleinere satellieten waarmee ze data verzamelen voor klanten. Tegelijk bouwen ze zulke satellieten voor andere bedrijven. Een spreidstand waarbij het zoeken is naar een goede balans, geeft Deper toe. “Uiteindelijk willen we een databedrijf worden”, windt hij er geen doekjes om. “Maar we zien ook dat onze satellieten als product de nodige tractie krijgen. We verkopen ze dus ook, maar dan natuurlijk enkel aan organisaties die niet met ons concurreren op het gebied van data, denk maar aan wetenschappelijke missies.”

Megafabriek

Voor Deper was het alvast logisch om een eigen start-up op te richten, zelfs in een wereld zoals de ruimtevaart. “Voor een grote organisatie werken, gaf mij te weinig voldoening”, zegt hij daarover. “Het ging te traag, en de projecten waren te groot. Ik wilde in een meer agile organisatie werken, waar we sneller konden gaan. Ik zag toen dat er wat aan het bruisen was qua space tech start-ups, dus besloot ik de sprong te wagen. Vandaag heb je nog wel meer soortgelijke start-ups in ons land. Maar toen ik vier jaar geleden met Aerospacelab begon, waren we praktisch alleen. Wij waren echt wel de enigen die zoiets deden”, vertelt Deper.

Vier jaar later draait de administratieve molen voor de bouw van de megafabriek in Charleroi op volle toeren. Die zou jaarlijks 500 satellieten moeten kunnen bouwen, wat een gigantisch verschil is vergeleken met de huidige productiecapaciteit van 24 satellieten per jaar.

Vandaag heb je nog wel meer soortgelijke start-ups in ons land. Maar toen ik vier jaar geleden met Aerospacelab begon, waren we praktisch alleen

In het verleden was het bouwen van satellieten nog heel niche”, aldus Deper. “Vroeger ging dat vooral over grote, unieke satellieten waarvan de bouw vijf tot tien jaar in beslag nam. Nu slagen we er stilaan in om dat proces te versnellen. De satellieten worden kleiner, onderdelen worden gestandaardiseerd en we creëren een productieproces. Je kan het vergelijken met de vroege stadia van de automobielindustrie. Aan het einde van de 19de eeuw gingen we van handgemaakte, erg dure, auto’s die door kleine werkplaatsen gemaakt werden naar massaproductie in bedrijven zoals Ford. Die verandering zien we nu ook in de ruimtevaart.

© Maxime Prokaz

Maar is dat niet wat te ambitieus voor een Belgische start-up? Aerospacelab bestaat nog maar vier jaar, produceerde slechts een handjevol satellieten, en begint nu al aan de bouw van een megafabriek waarvoor het Waalse bedrijf 40 miljoen euro moest ophalen. “De vraag is niet waarom, maar waarom niet?”, repliceert Deper.

De voornaamste bottleneck van onze industrie is de toegang tot de ruimte. Tot vrij recent geleden was die toegang erg duur en vrij moeilijk. Maar nu zien we een significante verlaging van de kosten, en een toename van de lanceringen. In de laatste vijf jaar ging de kost om één kilo de ruimte in te sturen van 50.000 euro naar 5.000 euro. Bepaalde raketbouwers stellen zelfs dat in de komende jaren we nog lager zouden gaan, naar 500 euro per kilo. De capaciteit neemt ook toe, binnen enkele jaren zullen we elke dag evenveel satellieten lanceren als we nu jaarlijks de ruimte insturen. Eens die bottleneck wegvalt, moet er iemand voldoende satellieten produceren om aan de vraag te voldoen. Wij staan alvast klaar om die raketten te vullen!

Kapitaal

Aerospacelab koos ook bewust voor België, een opvallende keuze voor zo’n gigantisch groot project. “Ons land heeft niet zo’n slecht industrieel klimaat als sommigen denken”, stelt Deper. “België, en dan vooral Wallonië, kan terugblikken op een rijke industriële geschiedenis. De plek waar we onze fabriek bouwen, is ontworpen om industriële activiteiten te ondersteunen, denk maar op het gebied van energie en logistiek. Ook is er een sterke pool van talent aanwezig, zowel voor industriële arbeiders als ingenieurs. Wallonië heeft bovendien een lange geschiedenis van expertise in ruimtevaart die de mensen al eens durven te vergeten.”

Wallonië heeft een lange geschiedenis van expertise in ruimtevaart die de mensen al eens durven te vergeten

Maar wat dan met extern groeikapitaal? Grotere investeringsrondes zijn vaak een knelpunt voor Belgische start-ups, en Aerospacelab slaagde er in om zomaar 40 miljoen euro op te halen. “Kapitaalrondes zijn altijd een uitdaging”, geeft Deper toe. “Maar de laatste was eigenlijk niet de moeilijkste. Dat was onze seed-ronde, niemand was toen in ons geïnteresseerd. Ze snapten niet wat we wilden doen, en geloofden niet in ons. Een ruimtevaartbedrijf was te ver weg van de traditionele Software-as-a-Service waarin ze graag investeren. Maar eens we het zaaikapitaal binnen hadden, konden we ons concept uittesten en tonen dat we verdere investeringen verdienden.”

©Maxime Prokaz

Ook moet het bedrijf scherpe groei realiseren op een moment van internationaal conflict. Dat blijkt echter een verhulde zegening, volgens Deper. “Het klinkt vreemd om dit te zeggen, maar het hielp ons vooruit”, stelt de CEO. “Op dit moment zijn overheden erg geïnteresseerd in het terugbrengen van kritische productiecapaciteit naar Europa. De oorlog in Oekraïne maakte daarvan een echte prioriteit. Zelfs Eurocommissaris Thierry Breton was in Charleroi aanwezig bij de officiële aankondiging van onze nieuwe fabriek, dat zegt genoeg.”

Fase van hypergroei

Vandaag werken er 150 mensen bij Aerospacelab, meer dan een verdubbeling in vergelijking met begin dit jaar toen er nog 70 man op de payroll stond. Op het einde van het jaar wil het ruimtebedrijf zo’n 200 werknemers hebben, wat bijna een verdriedubbeling op één jaar tijd zou zijn.

“We zitten in een fase van hypergroei”, stelt de CEO. “Vergeleken met één jaar geleden groeide praktisch elk aspect van ons bedrijf met minstens 200%. En dat zorgt voor nieuwe uitdagingen. We werven nu zoveel personen aan dat het behouden van onze identiteit één van mijn voornaamste prioriteiten werd. Zelfs onder deze omstandigheden mag onze bedrijfscultuur niet verwateren.”

© Maxime Prokaz

Maar is het wel gezond dat we zoveel satellieten de ruimte zouden insturen? Vandaag blokkeren de duizenden satellieten van bedrijven zoals SpaceX al de telescopen waarop astronomen steunen. Daarbovenop lopen we het risico dat de vele objecten in een baan rond de aarde tegen elkaar aanvliegen, wat wolken van gevaarlijk ruimte-afval kan veroorzaken. “We volgen als bedrijf natuurlijk alle regels, en doen er een schepje bovenop”, verklaart Deper. “Maar er is inderdaad momenteel een probleem. Dat probleem kunnen we echter oplossen. Onze atmosfeer zal natuurlijk druk zijn in de toekomst. Wat we nodig hebben, is een goede air traffic control, net zoals bij vliegtuigen. Toen die nieuw waren bestonden er ook vrij beperkte regels, maar naarmate er meer vliegtuigen kwamen, introduceerden we nieuwe systemen om alles in goede banen te kunnen leiden. Nu gebruiken we ons luchtruim erg efficiënt, zelfs wanneer het druk is. Ik denk dat we dezelfde richting uitgaan in de ruimte.

We hebben in dit land heel wat talent en slapend geld. Wat vaak ontbreekt is, die mindset om de wereld te veroveren

Regels of niet, Deper blijft ambitieus, en hoopt dat zijn enthousiasme anderen zal beïnvloeden. “In België mogen we niet bang zijn om grote ambities te hebben, 120 jaar geleden waren we een centrum van innovatie en technologie. De laatste decennia liepen we inderdaad wat achter, maar dat betekent niet dat onze innovatieve geest helemaal verdwenen is. We hebben in dit land heel wat talent en slapend geld. Wat vaak ontbreekt, is die mindset om de wereld te willen veroveren.”