Ellen Crabbe en Johan Brants (© Emilie Bonjé)

We focussen graag op het creatieve en innovatieve en juichen bijgevolg nieuwe uitvindingen toe. Maar staan we wel genoeg stil bij de (intellectuele) bescherming daarvan? Volgens Ellen Crabbe van Brantsandpatents, expert in merk- en octrooibescherming, is er op dat vlak nog werk aan de winkel. “Octrooien zijn als verzekeringen: ze worden vaak nog stiefmoederlijk behandeld.”

Voor je in de pen kruipt om de Bloovi-eindredactie op de grammaticale kemel te wijzen: het is wel degelijk Brantsandpatents – dus ‘brants’ en niet ‘brands’ – aangezien de naam bij wijze van kleine woordspeling verwijst naar founder Johan Brants.

Dit gezegd zijnde, staat het in Gent gevestigde bureau klanten bij in het beschermen van hun uitvindingen. “Dat kan octrooibescherming zijn, dus via patenten, maar ook merkbescherming van namen, merken enzovoort”, duidt Ellen Crabbe, die binnen de organisatie naast partner ook octrooigemachtigde is. “Een wat lelijke term voor iemand die zich bezighoudt met de klanten die technologische uitvindingen hebben gedaan en kijkt hoe die via patenten beschermd kunnen worden. Dat sluit goed aan bij mijn achtergrond in life science: ik ben namelijk biotechnoloog van opleiding.”

© Emilie Bonjé

Terugverdieneffect octrooi

Of bedrijven veel aandacht hebben voor merk- en octrooibescherming, willen we dan als eerste weten, of dat het iets is dat doorgaans onderaan het prioriteitenlijstje bengelt? “Ergens wel”, beaamt ze. “Je kan octrooien een beetje vergelijken met verzekeringen, in die zin dat ze vaak nog stiefmoederlijk worden behandeld. Ondernemers gaan ervan uit dat het veel geld kost, dat het weinig oplevert, maar vooral: dat ze al hun kennis zullen moeten prijsgeven, zodat de concurrentie als het ware op een presenteerblaadje het protocol krijgt aangeboden om het zelf te gaan ontwikkelen. Dat klopt niet in de realiteit.”

“Akkoord, je geeft wel degelijk kennis vrij rond je nieuwe, inventieve en innovatieve product, dienst of proces, maar studies van het Europees Octrooibureau tonen aan dat bedrijven die voluit inzetten op de bescherming van hun IP (intellectual property; nvdr) het qua omzet vaak gewoon beter doen. Omdat ze een verzekering op de toekomst nemen door hun knowhow te beschermen voor het geval er iets mee gebeurt.

Fiscale aftrek

De reden waarom veel bedrijven het dan toch niet doen, is omdat het effect niet tangible ofte meetbaar is: je hebt als kmo vaak geen weet van mogelijke concurrenten die zich in je marktgebied hadden willen begeven, maar het niet hebben gedaan omdat er sprake van een octrooi was. “Kortom, het terugverdieneffect van een octrooi is niet altijd duidelijk”, aldus Ellen Crabbe. “Daarom is het voor veel bedrijven een ver-van-hun-bed-show, hoewel het eigenlijk de beste verzekering is voor de mogelijkheid dat een ander op je terrein komt.”

Octrooibescherming is voor veel bedrijven een ver-van-hun-bed-show, hoewel het de beste verzekering is voor de mogelijkheid dat een ander op je terrein komt

Omwille van die houding hinken we met Vlaanderen toch wel wat achterop in vergelijking met andere landen. In Nederland is er veel meer aandacht voor bescherming van IP, om die vervolgens in te zetten in de bedrijfsvoering. Daar zal hun grote handelsverleden wellicht voor iets tussenzitten. Gelukkig bestaat er sinds 2016 in Vlaanderen de stimulans van de innovatieaftrek, waarbij bedrijven fiscale aftrek genieten wanneer ze hun uitvindingen in octrooien vastleggen. We zien daar ook het effect van: er worden alleen maar meer octrooien ingediend. Het gaat ook om de mindset: octrooien hebben niets met de grootte van een bedrijf te maken, maar alles met de aandacht die je ervoor hebt.”

Hefboom voor samenwerkingen

Een ander ‘probleem’ van octrooien is dat ze vaak als negatief worden gepercipieerd: een idee wordt in beton gegoten, het wordt onwrikbaar, niemand kan er nog mee aan de slag,… Ook dat klopt niet. “Je moet een octrooi eerder zien als een onderhandelingstool”, legt Ellen Crabbe uit. “Een hefboom om met andere partijen te gaan praten en te kijken wat je voor elkaar kan betekenen.”

“Nogmaals, daarbij geef je informatie vrij, maar op die manier wordt ook innovatie mogelijk. Want als iedereen zijn ideeën en uitvindingen in de kast of blackbox steekt, dan kunnen andere partijen daar niet verder op bouwen – let wel, voor sommige knowhow of ontwikkelingen is dat ook écht nodig. Trade secrets zullen er altijd zijn.

© Emilie Bonjé

Vervuiling afbreken via microbiologie

Die laatste stelling toetsen we graag even in de praktijk, dat wil zeggen bij een klant van Brantsandpatents. Meer bepaald de biotechspeler Avecom, die al enkele gepatenteerde uitvindingen op zijn actief heeft en voor de bescherming daarvan een beroep doet op het Gentse bureau.

Eigenaar Stijn Boeren geeft tekst en uitleg: “Wij zijn in 1995 opgericht als spin-off van de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van UGent. Onze kernexpertise is microbiologie, waarbij wij producten en processen ontwikkelen om vervuiling af te breken. Denk dan aan domeinen als bodemsanering, luchtverontreiniging of waterzuivering. Daarnaast zetten we gericht in op het valoriseren van nevenstromen via microbiële fermentatie. Zo kunnen we stromen opwaarderen naar een eiwitrijke biomassa, die kan dienen als diervoeder of fertilizer.”

“De processen die we ontwikkelen, proberen we neer te schrijven en vast te leggen in een patent, dat we vervolgens gaan valoriseren door met grote of kleine bedrijven in binnen- of buitenland samen te werken om die processen te schalen en commercialiseren. Wij zijn een kleine kmo – met twaalf medewerkers – maar hebben een vrij grote patentenportefeuille, verdeeld over negen patentgroepen. Waar we de eerste jaren gewerkt hebben aan kennisopbouw, willen we die knowhow nu van het schap halen en vermarkten.

Stijn en Kim van Avecom (© Ine Dehandschutter)

Succesvolle samenwerking

Daarom is het voor ons belangrijk samen te kunnen werken met een patentbureau dat erin slaagt een wetenschappelijk proces neer te schrijven in een bevattelijk patent en dat goed begrijpt wat er precies beschermd moet worden”, benadrukt Boeren. “Zoals Brantsandpatents dus, dat ook een sparringpartner is rond vragen als: is dit product of proces te patenteren? Hoe schrijven we dat neer? Hoe optimaliseren we dat? Dat traject hebben we nu toch al meerdere keren samen doorgelopen.”

Met een positieve octrooistrategie zet je eigenlijk gewoon een hekken om je terrein, maar laat je de ander wel toe om het te betreden

Ellen Crabbe noemt dit een schoolvoorbeeld van een positieve octrooistrategie, waarbij kennis wordt verkocht die echter op een perfecte manier beschermd is, en die door de andere partij gerespecteerd en erkend wordt, wat de beste basis is voor een succesvolle samenwerking. “Dan zet je eigenlijk gewoon een hekken om je terrein, maar laat je de ander wel toe om het te betreden.”

Helpen tegen platwalsen

Een octrooi kan echt wel helpen, zeker als je met grote partijen rond de tafel zit. Daar heeft Stijn Boeren de nodige ervaring mee. “De octrooien vormen dan als het ware een tegengewicht voor de soms brute kracht waarmee die grote spelers te werk gaan”, vertelt hij.

Het dwingt hen als het ware om afspraken te respecteren. Zeker wanneer die octrooien gekoppeld zijn aan contractuele overeenkomsten. Dan sta je zelfs als kleine kmo met twaalf medewerkers stevig in je schoenen, ook tegenover een multinational die intrinsiek de mogelijkheden heeft om je bij wijze van spreken plat te walsen.”