DataCamp, een e-learning platform voor data science, wil data analfabetisme de wereld uithelpen en lijkt daar ook aardig in te slagen. De ambitieuze Leuvense start-up met hoofdkantoor in New York, kan rekenen op 2,9 miljoen gebruikers, haalde al meer dan 6 miljoen dollar in kapitaal op, houdt een fors groeiritme aan en heeft z'n hoofdkantoor in New York. Ik spreek met CEO en medeoprichter Jonathan Cornelissen over data, scale-ups en waarom ze zo snel naar het buitenland trokken.

Als je met Jonathan Cornelissen praat, hoor je duidelijk dat hij iets met data doet. Zijn uitleg is doorspekt met cijfers, percentages en statistieken. Wanneer ik hem bijvoorbeeld vraag naar het ecosysteem in België antwoordt hij karakteristiek: “Ik denk dat het verbetert, maar heb geen data om dat te ondersteunen.”

Samen met Martijn Theuwissen en Dieter De Mesmaeker richtte Cornelissen DataCamp op, een e-learning platform voor data science. Op hun site kan je online lessen volgen over allerhande data-onderwerpen, van beginnend programmeren met data tot geavanceerde cursussen voor experts.

Learning by doing

Het verhaal van DataCamp begint nochtans heel bescheiden. Jonathan Cornelissen: “In 2013 (het jaar van oprichting, nvdr) had je al online platformen die je leerden programmeren via oefeningen, learning by doing. Maar die waren allemaal gefocust op web development en niet op data science. Ik kwam toen uit een doctoraat toegepaste statistiek, en had zelf ook moeite om R (een programmeertaal voor statistiek; nvdr) aan te leren. Daarom zocht ik naar iets als Codecademy, specifiek voor data science, maar tot mijn verbazing bestond zoiets niet. Daarom zijn we daar toen, tijdens de zomer, aan beginnen werken.”

Dat zomertje werken is vandaag helemaal uit de hand gelopen. Cornelissen vertelt hoe DataCamp zomaar eventjes 2,9 miljoen actieve gebruikers telt, waarvan 80.000 betalende. Dat vertaalt zich in jaarlijks 19 miljoen dollar terugkerende omzet. Ondertussen haalde de Belgische start-up al meer dan 6 miljoen dollar in kapitaal op. En stelt het een 100-tal mensen tewerk, verspreid over de kantoren in New York, London en thuisbasis Leuven.

Tweezijdige marktplaats

Daar raken was wel niet makkelijk. Onder de oppervlakte is hun e-learning platform bijvoorbeeld een tweezijdige marktplaats, en daar hebben Belgische start-ups het vaak moeilijk mee. Denk bijvoorbeeld aan het platform Flavr, die hun werking dit jaar nog stopzetten. “Het is een kip-en-ei-probleem”, stelt Cornelissen. “Je hebt enerzijds onze studenten en anderzijds de mensen die de lessen maken. En als je een van beiden niet hebt, dan zit je met een probleem. Dus het eerste wat we gedaan hebben, is een aantal cursussen zelf gemaakt.”

Dat kip-en-ei-probleem losten de founders van DataCamp op via growth hacks. “De meest succesvolle growth hack was om te piggybacken op andere succesvolle leerplatformen”, getuigt Cornelissen. “Helemaal in het begin hebben we gratis complement-cursussen voor Coursera en edX gemaakt, en kregen we op die manier tienduizenden studenten op DataCamp . Daarna zijn we naar de beste instructeurs rond data science gestapt en hebben we hen gevraagd om cursussen te maken.”

6 miljoen in kapitaal

Door 6 miljoen dollar op te halen doet DataCamp het ook goed aan kapitaalzijde, maar volgens Cornelissen is dat geen heel hoge graad van opgehaald kapitaal. “We zijn kapitaalefficiënt gegroeid”, aldus de CEO. “Andere start-ups met onze omzet haalden doorgaans al veel meer kapitaal op. Een belangrijke reden daarvoor is ons businessmodel. Onze klanten betalen meestal hun abonnement per jaar, terwijl wij onze lesgevers per kwartaal betalen naargelang hoeveel studenten de cursussen volgen. Onze beste lesgevers verdienen per les meer dan 100.000 dollar per jaar, maar zij verdienen dat maar naargelang onze studenten ook betalen. Zo zijn we erg efficiënt kunnen groeien.”

Helemaal in het begin hadden we moeite om kapitaal aan te trekken. Dus we hebben elke dollar leren waarderen

Maar DataCamp blijft ook die Vlaamse, zuinige mentaliteit behouden. “Helemaal in het begin hadden we moeite om kapitaal aan te trekken. Dus we hebben elke dollar leren waarderen. Het zit in het DNA van ons bedrijf om omzet sterk te waarderen. We zijn echter niet gierig, hebben steeds proactief geïnvesteerd. Maar we zijn ook niet enkel op kapitaal gegroeid, wat andere Silicon Valley start-ups binnen onze ruimte wel doen.”

E-learning in de problemen

Maar ondanks de groei, is een vaak gehoorde kritiek op e-learning dat het een erg inefficiënte manier is om iets te leren, met vaak minder dan 10% van de studenten die een cursus afmaken. “Dat mensen vaak afhaken bij e-learning is een objectief feit, en was net een van de motivaties om DataCamp op te richten”, verklaart Cornelissen.

“Onze completion rate ligt gemiddeld boven de 60%, en als bedrijf zijn we echt gefocust op ervoor zorgen dat mensen die cursussen ook effectief afmaken. Voor de meeste mensen werkt 10 uur video's kijken niet om iets te leren. Bij DataCamp hebben we een veel meer modulaire aanpak, elke video duurt maximum een paar minuten en mensen lossen vooral hands-on problemen op.”

Data literacy

Het is opmerkelijk dat het grootste deel van de studenten niet op DataCamp komt om data scientist te worden. “Maar 30% van de mensen op ons e-learning platform wil een carrière shift maken”, verduidelijkt Cornelissen. “De grote meerderheid komt naar DataCamp omdat ze hun job beter willen uitvoeren. Als ze bijvoorbeeld iets niet meer in Excel hoeven te doen, kunnen ze extra tijd winnen. Of door extra kennis te verwerven, kunnen ze makkelijker promotie maken.”

Misschien minder sexy, maar continuing education is wel het grootste deel van de markt

“Deze groep van mensen heeft vaak een job en een gezin, daarom is online onderwijs voor hen de perfecte oplossing. Misschien minder sexy, maar continuing education is wel het grootste deel van de markt.” Dat vertaalt zich ook in de doelstellingen van DataCampo. “Onze missie is data literacy. We willen dat iedereen met data leert omgaan, wetende dat dit in de toekomst enkel maar belangrijker zal worden”, aldus Cornelissen.

Recent kwam data science ook onder vuur omdat de ethische aspecten van data vaak vergeten worden. Data en algoritmes kunnen zo bepaalde vooroordelen erin verwerkt hebben. “We zijn daar mee bezig, hebben lessen in development errond en het werd reeds besproken in onze podcast. Als je algoritmen loslaat op bepaalde scheefgetrokken data, dan kunnen die algoritmes bijvoorbeeld racistisch worden”, geeft Cornelissen het voorbeeld van een gekend probleem.

Waarom New York?

Het grootste kantoor van DataCamp bevindt zich overigens in New York, niet in België. “We zijn naar het buitenland getrokken omwille van drie redenen: kapitaal, onze lesgevers en de klanten”, vertelt Cornelissen. “In België is er ook kapitaal, maar in de States nog veel meer. Daarnaast willen we werken met de beste mensen in data science, en de VS liep daar gewoon in voor. En last but not least: 45 tot 50% van onze klanten zijn Amerikanen.”

We zijn naar het buitenland getrokken omwille van drie redenen: kapitaal, onze lesgevers en de klanten

Opvallend genoeg sloeg DataCamp zijn tenten op in New York, en niet in Silicon Valley. “New York ligt gewoon dichter bij Europa dan San Francisco. Daarnaast is Silicon Valley qua klanten ook kleiner. Heel veel tech-bedrijven zitten daar, maar data science en data literacy zijn veel breder. Data is veel breder dan de tech nerds, en in New York zitten gewoon veel meer mensen en bedrijven.”

Gevraagd naar zijn advies voor andere ondernemers, geeft Cornelissen een opvallend Amerikaans antwoord. "Iets waarover in België te weinig wordt gepraat, is vesting: dat aandelen dus pas verworven worden over drie of vier jaar. Dat wordt vaak niet toegepast in Belgische start-ups. Wanneer je dan een conflict krijgt met een founder, kan dat een bom leggen onder je business. Hier in de VS bestaan daar gewoon een hoop templates voor.”

Als ik even pols of hij vindt dat DataCamp intussen in de scale-up fase is beland, twijfelt Cornelissen even. “Dat hangt ervan af wat je een scale-up noemt. Eerlijk gezegd weet ik niet goed wat de definitie daar net van is, en over welke omzetcijfers we dan praten.”

Los daarvan, is de groei heel duidelijk. “Wij zijn heel organisch gegroeid tot ongeveer 50 werknemers. En typisch schuif je in het begin mensen van onderuit in. In de laatste zes maanden zijn er ook mensen vanboven bij gekomen, vooral aan commerciële kant. De laatste twee jaar is er enorm veel veranderd, we groeiden van 25 naar 100 medewerkers. Volgens mij zitten we dus volop in een transitiefase.”