Jents Debruyne (Pictures by Elke Van den Ende)

Eind augustus stelde Elon Musk Gertrude voor, een varken waarbij een computerchip was ingeplant onder de schedel. De chip is een Brain-to-Machine Interface (BMI), ontwikkeld door Musks jongste start-up Neuralink. Kort gezegd leest het kleinood signalen van de hersenen om er zo apparaten mee aan te sturen. Met die stap richting bovenmenselijke kennis daagt de Amerikaanse techondernemer de geavanceerde artificiële intelligentie uit. Maar zijn we wel klaar om met zulke technologie om te gaan? IT-advocate en Data Protection Officer Jents Debruyne stelt vooral het gebrek aan een ethisch en juridisch kader in vraag en pleit voor de oprichting van digitale rechtbanken. “De digitale evolutie biedt fantastische mogelijkheden, maar we moeten ze juist leren gebruiken.”

Het klinkt als muziek in de oren (of binnenkort in de hersenen?): dankzij een chip in je hersenpan je computer besturen, liedjes kiezen of met mensen praten zonder ook maar een knop aan te raken of een woord te wisselen. Handig, dat zeker, maar het wordt pas echt interessant als je denkt aan de toepassingen voor mensen met neurologische aandoeningen. Want als we BMI’s leren beheersen, dan kunnen straks mensen met Parkinson of een verlamming weer ten volle functioneren.

Dat is de mooie kant van het verhaal, maar Jents Debruyne ziet ook de schaduwzijde. “Zo’n BMI leest en interpreteert de signalen van je hersenen. Laat het duidelijk zijn dat bij zoiets de ethische, juridische en veiligheidsaspecten enorm belangrijk worden.”

Want wie is er verantwoordelijk als de BMI een gedachte in een kwaadwillige actie omzet? Wat met onze privacy? Kan zo’n BMI ongewild schade berokkenen? En waar ligt de grens van het gebruik ervan? Al deze vragen worden volgens de West-Vlaamse IT-advocate liefst beantwoord voor de chips als smartphones over de toonbank gaan — wat zowat de natte droom is van Elon Musk.

De wetgeving en haar kinderschoenen

De antwoorden op die vragen zijn schaars, niet alleen als het gaat over ver geëvolueerde hersenchips, maar ook bij de artificiële intelligentie die we vandaag al kennen. “Er zit een gat in onze wetgeving als het gaat over zaken als AI, machine learning en big data. Dat is typisch: digitale innovaties gaan zo snel dat de wetgever moeilijk kan volgen.”

“Daarom zijn ethische AI-richtlijnen uitgestippeld op Europees vlak. Maar het is vervolgens wel de bedoeling dat per land ook effectief wordt nagedacht hoe dit zal worden omgezet in de praktijk en dat er een strategie wordt uitgestippeld. In Duitsland wordt de discussie ten volle gevoerd, in België staat dit nog in de kinderschoenen”, zegt Debruyne, om er met een knipoog aan toe te voegen: “We hebben nochtans genoeg politici om er werk van te maken.”

Voor de meeste bedrijven zijn zulke richtlijnen vaak een mélange van onduidelijkheden en bovendien moeilijk te implementeren. Debruyne vindt ze daarentegen eindeloos fascinerend. “Ik werk voor een aantal bedrijven als Data Protection Officer. Dat betekent dat ik samen met hen kijk welke richtlijnen ze moeten implementeren om de goede richting uit te gaan op vlak van dataverwerking of andere technologie.”

Om een goed beleid te hebben, moet je een juridisch luik hebben, een ethisch luik, en een robuust luik. Dat laatste gaat over de technologie zelf, die sterk moet zijn en goed beveiligd. Bij de implementatie moet er ook een vorm van menselijke controle zijn over alle systemen”, legt Debruyne uit. Checks and balances dus, en daar is nog werk aan de winkel.

Fascinatie voor tech

Debruyne is al van kindsbeen af gebiologeerd door alles wat met technologie te maken heeft. “De mogelijkheden die zulke innovaties met zich meebrengen, transformeren de wereld”, zegt ze. “In deze digitale evolutie denken we niet in termen van ‘er is een probleem en we moeten nadenken over een oplossing’. Nee, we zijn nu in staat om de wereld te vormen naar de antwoorden die we willen bekomen door middel van de grote hoeveelheden data die we ter beschikking hebben.”

Haar fascinatie voor tech — “en eerlijk gezegd door een agressieve reclamecampagne op Facebook”, lacht ze — bracht Debruyne in 2016 naar WebSummit in Dublin, dat grote en kleine bedrijven uit de IT-sector samenbrengt. “Het meeste volk ging naar de talks over financiering en technologie. Maar ik botste op een zaaltje met amper tien mensen, waar Europese commissarissen het hadden over de wetgeving die rond die digitale evolutie moet gebouwd worden. Het ging onder meer over GDPR, de verordening die toen nog in volle ontwikkeling was. Mijn aanwezigheid op WebSummit was het startsein om mij te verdiepen in die richtlijnen rond privacy en technologie.”

Tijd voor digitale rechtbanken

De GDPR-wetgeving beschermt onze persoonlijke gegevens. Maar alles wordt digitaal, van de slagerij waarbij je online kan bestellen tot grote ondernemingen. Data worden enorm belangrijk. Debruyne:“Er zijn duizenden apps die de volgende Facebook of het nieuwe TikTok kunnen worden. Die zijn vaak ontwikkeld in de VS of China. Ook makers daar moeten zich houden aan bepaalde richtlijnen, maar die zijn niet per se in overeenstemming met onze Europese procedures, waarden en normen.”

Om daarmee om te gaan, vindt Debruyne dat er in ons land flexibelere, toegankelijkere en digitale rechtbanken mogen komen die (digitale) geschillen met Europese burgers gaan oplossen. The Civil Resolution Tribunal uit Canada is een mooi voorbeeld van hoe een rechtbank digitaal kan worden georganiseerd. “Dat zal ervoor zorgen dat we in België sneller kunnen reageren op apps of andere digitale toepassingen die niet voldoen aan onze normen”, klinkt het. “Want je kan moeilijk een Mark Zuckerberg verwijten dat hij commerciële doeleinden vooropstelt en mensenrechten in het kader van zijn onderneming interpreteert wanneer een duidelijk kader ontbreekt en er dus geen efficiënte afdwingbaarheid is.”

Maatschappij afstemmen op versnelling

Debruyne’s job als IT-advocate zal in de toekomst alleen maar belangrijker worden. “De digitalisering is door de coronacrisis nog versneld. Maar de echte impact van die evolutie wordt nog zwaar onderschat. We moeten onze maatschappij dringend afstemmen op die versnelling”, pleit ze. “IT moet zowel in ons onderwijs als in de bedrijfswereld op een hoger schap geplaatst worden. Iedereen zou moeten kunnen coderen en weten wat je daarmee kan en mag.”

IT moet zowel in ons onderwijs als in de bedrijfswereld op een hoger schap geplaatst worden. Iedereen zou moeten kunnen coderen en weten wat je daarmee kan en mag

Dat is ook exact waar Debruyne in haar vrije tijd mee bezig is. “Als IT-juriste wil ik weten hoe een IT’er denkt en begrijpen wat de specifieke struggles zijn. Door dat zelf te ervaren kan ik hun wereld met die van het recht verbinden. Daarom leer ik ook coderen, websites bouwen en andere tech-toepassingen uitvoeren.” Klinkt serieus, maar het heeft ook zijn plezante kanten. “Dankzij een video op YouTube heb ik ook mijn kleerkast kunnen automatiseren zoals in die scène uit de jaren ’90-film Clueless.”

Beter communiceren

Leren programmeren is een inspanning die Debruyne op individueel niveau kan leveren om IT en recht te verbinden, maar diezelfde effort moet vanuit hogere instanties komen. “De communicatie tussen de experten loopt nu helemaal fout”, zegt de juriste. “Enerzijds heb je de IT’ers die heel straight forward denken. Eén plus één is twee. Anderzijds heb je de juristen die zoiets hebben van ‘ja, maar het hangt ervan af…’. Veel zaken zijn namelijk heel interpretatiegebonden en kan je niet zomaar herleiden tot een zwart/wit-redenering. Die twee manieren van denken en communiceren botsen.”

De eerste grote uitdaging volgens Debruyne? Ervoor zorgen dat sector en beleidsmakers op dezelfde lijn zitten en tenminste over hetzelfde praten. “Beide kanten moet transparant leren zijn en openstaan voor transformatie.”

Daarnaast moeten we volgens haar dringend leren omgaan met de eindeloze mogelijkheden en valkuilen van onze digitale omwenteling. “Het moment dat je het internet opgaat, is het alsof je een winkel binnenstapt. Je bent op een openbare plek, ook al zit je braaf alleen achter je computer op je kamer. Dat moeten we nu echt beseffen. De digitale evolutie biedt fantastische mogelijkheden, maar we moeten ze juist leren gebruiken.”