Ik geloof rotsvast in het potentieel van de nieuwe generatie jongvolwassenen. Ze zijn creatief, ondernemend, maatschappelijk betrokken, hechten belang aan purpose en hebben hun prioriteiten qua balans heel wat beter op een rijtje dan mijn generatie. Zij zijn de toekomst. En daar wil ik absoluut mijn steentje aan bijdragen.

Zie ik ook valkuilen? Uiteraard wel. Het ongeduld, de weerstand tegen gezag en hiërarchie, het steeds o-ver-al hun zegje op willen doen, zonder de gepaste erkenning voor iemands opgedane inzichten en ervaring... Ja, dat is soms vermoeiend. Maar misschien waren wij ook wel zo? Ikzelf vind natuurlijk van niet, de generatie voor mij en mijn toenmalige leidinggevenden denken daar vast anders over. Voor hen was ik als twintiger waarschijnlijk ook een eigenwijze pain-in-the-ass. En ergens hoort dat ook zo.

In huidige arbeidsmarkt geeft dat ook uitdagingen als werkgever, want die voor ons zo vanzelfsprekende loyaliteit bestaat nog nauwelijks. Jobhoppen is geen scheldwoord meer, integendeel, het wordt bijna een trend.

En dat is lastig. Want dat gegeven, gecombineerd met dat ongeduld, weerstand tegen hiërarchie en gevoeligheid aan kritiek, vormt een gevaarlijke mix: jong talent vertrekt zo weer, zonder veel schroom. En daar sta je dan...Niet alleen moet je plots weer extra workload gemanaged zien te krijgen, vaak heb je ook behoorlijk geïnvesteerd in iemand. Weg investering, terug naar start. De oplossing zal voor mij nooit zijn om te stoppen met telkens opnieuw te investeren in talent maar de oplossing zal ook nooit het pamperen ervan zijn, hoe verleidelijk ook om daarmee short term iemand aan boord te kunnen houden.

Jobhoppen is geen scheldwoord meer, integendeel, het wordt bijna een trend

Het antwoord ligt voor mij in eerlijkheid over wat je wel en niet te bieden hebt, waar je voor staat en waar daarin jouw grenzen liggen. Dan kan die ander omgekeerd dezelfde denkoefening maken. Dat is voor mij iemand “serieus nemen”. Maar dat het niet altijd gemakkelijk is, geef ik grif toe. En dat er ook druk is qua cijfers en resultaten, maakt het een pittige uitdaging. Iets waar dat jong geweld niet altijd bij stilstaat overigens. De vraag is: mag je dat verwachten?

Maar het is haalbaar, die gezonde samenwerking over generaties heen, toch als we allemaal terug met onze voetjes op de grond komen en elkaar in onze waarde laten.

Waar ik me wél oprecht zorgen over maak, is het gebrek aan weerbaarheid bij die jonge generatie. Het kunnen omgaan met teleurstelling, tegenslag en falen. Dat beangstigt me. Want wat als deze generatie 20’ers in de 30’er fase komt? Waar ze zelf leidinggevenden worden en plots de belangen van anderen moeten laten voorgaan op die van zichzelf en afgerekend worden op resultaten? En ze tegelijkertijd ook privé steeds meer geconfronteerd gaan worden met de minder rooskleurige kanten van het leven?

En ik wijs hiervoor niet met de vinger naar hen, voor alle duidelijkheid, integendeel.

Ik zie ouders gaan klagen bij de scholen als ze het niet eens zijn met resultaten. Diezelfde jonge mensen komen iets later wel op de arbeidsmarkt. Wat ga je dan doen? Ook aan de bureau van hun leidinggevende staan?

Ik zie bedrijven schoolverlaters onmiddellijk een titel van Marketing Manager geven. Mag ik dat absurd vinden? Wat perspectief geef je iemand nog? Om nog maar te zwijgen van de inhoudelijke uitholling van die rol.

Het leren iets wórden, in plaats van het onmiddellijk te willen zijn. En dat dit moeite kost. En tijd. En nederigheid. En dingen (nog) niet weten en dat beseffen en durven uitspreken. En ja, af en toe gewoon zwijgen en leren. Dat besef mogen we gerust wat meer in de verf zetten.

Of je nu moeder, vader, coach, therapeut of leidinggevende bent, uiteindelijk is onze verantwoordelijkheid simpel: groei en ontwikkeling. En dat doe je door mensen te leren omgaan met uitdagingen en ja, ook met shit, niet door hen er mordicus van weg te houden of de strijd in hun plaats te gaan voeren. En door hen te leren dat er grenzen zijn. Dat ieder zijn plek heeft ín het geheel ten behoeve van dat geheel en je van daaruit heus nog steeds je eigen dromen en ambities kan realiseren. Het ene sluit het andere niet uit.

Het grootste cadeau dat je iemand kan geven, is weerbaarheid creëren. En dat doe je niet door te pamperen noch door vanuit eigen angsten toe te geven aan elke gril of vraag van je kind of werknemer

Onze verantwoordelijkheid is om vertrouwen en veiligheid te geven maar ook sturing (ja dat mag ook nog!) en vooral niet om de problemen in hun plaats op te lossen. Die o zo belangrijke balans tussen vrijheid versus houvast, oftwel vertrouwen versus sturing. Ik zie die balans nog teveel doorslaan in de uitersten. Beide zijn echter nodig.

Groei - en ook zingeving - komt voort uit het overwinnen van obstakels (ook als jijzelf dat obstakel bent).

Weerbaarheid dus. Het grootste cadeau dat je iemand kan geven. En dat doe je niet door te pamperen noch door vanuit eigen angsten toe te geven aan elke gril of vraag van kind of werknemer. En daar heeft mijn generatie dan weer nog lesjes in te leren.