Never waste a good crisis. Ik geloof daar heilig in. Ik beperk me even tot de uitdaging op de arbeidsmarkt. Mijn habitat. Wat als we deze crisis durven gebruiken om de oude paradigma’s kritisch te herbekijken? Waarin we niet gevangen blijven in de never ending slingerbeweging tussen vraag en aanbod, waarbij nu weer de werknemers, dan weer de werkgevers de bovenhand hebben. Wat als we juist de ambitie durven hebben om de wet van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te overstijgen? Wat als… we kiezen om het oude denken los te laten?

We worden opnieuw geconfronteerd met stevige onevenwichten in vraag en aanbod. Op vandaag zijn dat veel vacatures en weinig geschikt personeel. Al valt er ook over dat laatste veel te zeggen, maar goed, dat is een ander topic. Laat ons het houden op: er is schaarste aan gewenst talent. We kunnen dat aanpakken zoals we al decennia doen: met oude strategieën waarbij we werknemers trachten te verleiden met mooie lonen en vertellen hoe tof we wel niet zijn. Tot de economische balans weer omslaat en we hen niet meer zo hard nodig hebben, en diezelfde potentiële werknemers vervolgens omgekeerd de bedrijven moeten gaan verleiden met hun kunstjes en hoe tof zij op hun beurt zijn. Ben ik de enige die deze eeuwigdurende dans absurd vind?

Wat als we huidige crisis op de arbeidsmarkt eens gebruiken om het ànders aan te pakken?

Wat als we huidige crisis op de arbeidsmarkt eens gebruiken om het ànders aan te pakken? Er is immers een fundamentele shift gaande zowel wat betreft de technologische versnelling, de interne verhoudingen op de werkvloer als de verhoudingen tussen bedrijven onderling. En die shift juich ik ontzettend toe, want die sloopt genadeloos oude muren. Hoera! Dat gaat gepaard met zoeken en de nodige chaos. Verandering is altijd een samenspel van het oude (vertrouwde) afbreken en het nieuwe (onbekende) opbouwen. Iets opbouwen vinden we doorgaans nog leuk, tegen het vertrouwde afbreken komt meestal weerstand. Dat triggert namelijk angst, of het is op zijn minst confronterend. Het doet immers een beroep op het natuurlijk vertrouwen in onszelf en onze omgeving. Het verplicht je om in de spiegel te kijken over hoe stevig je in je schoenen staat en écht durft vertrouwen.

Mij helpt het om afbreken en opbouwen als onlosmakelijk met elkaar verbonden bewegingen te zien; waarbij het ene het andere compenseert: niets afbreken zonder in de plaats iets nieuw op te bouwen. Dat beeld stelt gerust. Die geruststelling hebben we nodig om voluit voor fundamentele verandering te durven kiezen. Crisissen zijn immers doorgaans een signaal dat die fundamentele veranderingen juist nodig zijn. Dat oude systemen niet langer werken. Dus zelfs crisis, triggert de onverbetelijke positivo in mij: dat we huidige uitdaging op de arbeidsmarkt optimaal benutten in al zijn voor- en nadelen om die échte verandering na te streven.

Loslaten, betekent tijdelijk het houvast verliezen. Niet loslaten betekent voor altijd het houvast verliezen (Sören Kierkegaard)

Waarom? Omdat dit oude denken niet meer beantwoordt aan de nieuwe socio-economische verhoudingen. Er is nood aan een nieuw soort volwassenheid op de werkvloer. Waarin niet de ene werk “geeft” en de andere werk “neemt” maar waarin je samen datzelfde werk (en in het verlengde daarvan: een maatschappij) (herop)bouwt. De termen werknemer en werkgever mogen wat mij betreft alvast op de schop. Dat is een oud jargon voor een oude dynamiek. Afbreken maar!

Het maakt bovendien tegenstanders van twee groepen die mijns inziens juist zoveel te winnen hebben met samenwerken. Door elkaar niet langer als de tegenpartij te zien maar als samenwerkende partners en vanuit die houding samen te bouwen aan een gedeeld doel: welzijn voor mens én economie. Waarin beide ten dienste van elkaar staan. Een zinvolle job kan namelijk een hele waardevolle toevoeging aan je leven zijn. Een doel op zich in plaats van louter een middel.

Werknemers en werkgevers ten dienste van elkaar. Dat zou wel eens de paradigmashift kunnen zijn die ons allemaal een stabielere toekomst biedt op de werkvloer

Werknemers en werkgevers ten dienste van elkaar. Dat zou wel eens de paradigmashift kunnen zijn die ons allemaal een stabielere toekomst biedt op de werkvloer. Waar employees zijn, zijn ook employers nodig. Beide zijn onlosmakelijk verbonden en hebben elkaar nodig. Geen bedrijf zonder mensen, geen werk zonder bedrijven. Waarom vergeten we dat zo vaak? Waarom is het zo vanzelfsprekend om elkaar nog al te vaak als noodzakelijk kwaad te behandelen?

We moeten weg van de strijd. Weg van de aloude tegenstelling werkgever-werknemer en weg van een ‘war’ for talent tussen bedrijven onderling

Als we oprecht naar meer gezonde verhoudingen willen evolueren zoals participatief leiderschap, inclusief beleid en vooral een mensgerichtere economie…dan is het kernwoord wel degelijk ‘sàmen’. Waarin ieder binnen de proportie van zijn rol ook zijn verantwoordelijkheid neemt om bij te dragen aan het gemeenschappelijk belang. We hebben nog te weinig de reflex om dat gemeenschappelijke op te zoeken. We focussen teveel op de verschillen en benaderen daardoor elkaar als vanzelfsprekend in wantrouwen. We moeten weg van de strijd. Weg van de aloude tegenstelling werkgever-werknemer en weg van een ‘war’ for talent tussen bedrijven onderling.

Vanuit dat laatste ben ik een heel grote believer in de nieuwe tendens naar ecosystemen en zet ik zelfs stevige vraagtekens bij het blindstaren op retentie. Maar dat vraagt vertrouwen om te durven samenwerken en -denken. Het vraagt bewust kiezen voor vertrouwen en een basisovertuiging dat jij er beter van wordt als de ander ook beter wordt. Het vraagt een diepgeworteld geloof dat dat we samen sterker zijn. Cliché na cliché, hoor ik je denken? Klopt. Maar waarom blijkt het in de praktijk dan zo moeilijk?

Je kan geen nieuwe wereld bouwen op oude fundamenten. Laat dat aub de outcome van deze arbeidsmarkt-crisis zijn; het moet anders. Tijd om samen af te breken en op te bouwen.