Voor start-ups is er volop begeleiding, fondsen en media-aandacht. Maar wat daarna? Wat gebeurt er als een start-up evolueert naar een scale-up? Vanaf het moment dat een goedlopende start-up begint uit te breiden lijkt de aandacht en de steun ervoor te verslappen, en dat terwijl ze minstens even belangrijk, zoniet belangrijker, zijn voor onze economie. Redacteur Sam De Cock sprak erover met Stijn Degrieck, CEO van de succesvolle scale-up Codit.

“Een scale-up is een bedrijf dat een kantelmoment heeft ondergaan naar exponentiële groei”, stelt Stijn. “Een scale-up heeft een heldere go-to-market die als bodem kan dienen voor die groei.”

Zijn er dan grote verschillen met de start-upfase?

“Zeker. De oprichters moeten in het begin heel veel taken tegelijk opvolgen. Het is zoeken naar een identiteit, naar een goede positionering, en naar een duidelijke marktstrategie. Bij Codit was ons doel altijd al om te internationaliseren. Omdat we razendsnel evolueerden, moesten we wel de koppen bij elkaar steken om volgende vraag te beantwoorden: hoe gaan we onze organisatiestructuur vormgeven om de informatiestroom en de internationale samenwerking optimaal te laten verlopen? Zo kwamen we op een structuur die in elk land hetzelfde is: elke rol heeft een evenbeeld in de andere landen. Zo kunnen de landen elkaar onderling inspireren.”

Wanneer kwam voor Codit het kantelpunt?

“Vorig jaar. We hadden een goede strategie en een goede go-to-market. We zijn dan naar het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland getrokken en zijn gefuseerd met Nederlandse partners. Op korte tijd zijn we van drie naar zes landen gegaan. Dankzij ons denkwerk, kon de organisatiestructuur die groei ondersteunen, en konden we onze klanten tevreden houden. Vanaf dan konden we onszelf een scale-up noemen.”

“In het begin hebben we ons vooral gericht op een specifieke niche: integratieoplossingen. Die markt was niet zo evident, en daar komt nog eens bij dat de mensen in ons management geen marketingspecialisten zijn. Vijf jaar geleden hebben we een marketeer aangetrokken, en die heeft onze technische kennis omgezet naar werkbare go-to-marketstrategie. Ook de Nederlandse spirit die onze partner heeft meegebracht, heeft ons vooruitgeholpen.”

Vind je dat scale-ups te weinig aandacht krijgen tegenover start-ups?

“Toch wel. Het doorgroeien, en de groeipijnen die daarmee gepaard gaan, zijn onderbelicht. Hoe maak je die omwenteling van 10 naar 100 personen? Nu krijgen start-ups incubators, want die spreken aan, en dat zijn tegenwoordig de verhalen die inspireren en de media halen. Maar scale-ups zijn minstens even inspirerend.”

Wat moet er volgens jou dan gebeuren?

“We moeten veel meer samenwerken en informatie uitwisselen. Elk bedrijf heeft problemen en elke ondernemer maakt fouten. Je moet inspiratie halen bij elkaar. Nederlanders zijn daar bijvoorbeeld veel transparanter in. Ik pleit echt voor een soort van scale-upvereniging, een groep die af en toe samenkomt om ervaringen uit te wisselen en elkaar te helpen.”

Hoe belangrijk zijn scale-ups in België?

“Scale-ups hebben een heel grote invloed op de Belgische werkgelegenheid. Kijk naar Codit: eind 2016 waren we met 118. Eind september dit jaar telden we al 153 mensen in ons bedrijf. We zijn ambitieus en zullen straks voor nog meer en nog grotere bedrijven werken. We hebben dus continu meer talent nodig om ons aanbod verder uit te breiden.”

Wat zijn de grote uitdagingen voor scale-ups?

“Voor mij zijn er vier grote uitdagingen voor scale-ups: goede mensen vinden en die mensen op de juiste plaats zetten, een goede strategie en go-to-market bepalen, bepalen hoe je de uitvoering organiseert, en als laatste de cashflow. Groeien kost geld. Dat kan met externe investeerders, maar je kunt er ook voor kiezen om voldoende cashflow te generen. Zo houd je de teugels in handen.”

Veel succes nog!