Olivier Vanden Eynde, founding CEO van Close The Gap (Photo by Nadia El Makhfi)

Dat bedrijven elk jaar opnieuw heel wat computers ‘verslijten’, is vast geen geheim. Maar zijn die wel echt zo versleten? En wat gebeurt er met die afdankers? Olivier Vanden Eynde, CEO en stichter van Close The Gap, vertelt in de podcastreeks ’50 Koffies’ over het tweede leven dat hij ICT-materiaal in Afrika geeft en over de ingebakken agility van ondernemers in ontwikkelingslanden. “Technologie en digitalisering hebben het potentieel om de armoedecirkel te verbreken, ook in rurale gebieden.”

In 2003 zag Close The Gap het levenslicht. Wat startte als een uitloper van Vanden Eyndes studies, is vandaag uitgegroeid tot een internationale ngo met een eigen verdienmodel. Geen liefdadigheidsorganisatie, maar wel een onderneming die met en door technologie armoede wil bestrijden en zo het lokale potentieel in die landen, voornamelijk op het Afrikaanse continent, wil aanboren. Per jaar zamelt Close The Gap 150.000 computers van bedrijven in. Die registreren ze, wissen alle data ervan en maken ze klaar voor hergebruik.

Waar ligt de focus van Close The Gap? Op de toestellen zelf?

“Dat was in het verleden zo. De focus is nu verschoven naar: hoe gebruik ik het toestel, hoe connecteer ik het, wat met e-waste,...? De hele cyclus komt aan bod. We willen een duurzame toegang creëren tot correcte, beschikbare en betaalbare informatie.”

“Dankzij de digitalisering kun je overal ter wereld succes boeken, op voorwaarde dat er aan bepaalde voorzieningen zoals gezondheidszorg en democratie voldaan is, dus ook in rurale gebieden en ontwikkelingslanden. Close The Gap wil jongens en meisjes daar de kans geven om hun dromen na te jagen door hen toegang te geven tot het web, kapitaal en ondernemerschap.”

Hoe doen jullie dat in de praktijk?

“We zetten in Afrika bijvoorbeeld Digitrucks in, onze klaslokalen op wielen. Dat zijn oude koelcellen die omgebouwd en uitgerust werden met zonnepanelen op het dak, laptops en wifi. Zo kunnen we scholen en lokale ngo’s in rurale gebieden steunen en een grote populatie kennis laten maken met digitale tools.”

Met onze tech hub willen we jongeren binnen één organisatie vooruitgang laten boeken op verschillende terreinen. We willen hen kennis bijbrengen over ondernemerschap en digitalisering

In Mombasa, de kustreek van Kenia, zijn we een tech hub aan het opstarten. Een oud winkelcentrum hebben we omgetoverd tot een onestopshop voor jongeren. Jongeren die wel willen, maar wiens wieg niet op een gunstige plek stond. Net zoals vele andere kuststreken heeft Mombasa te kampen met prostitutie en jeugdwerkloosheid en ook terreurorganisatie Al-Shabab ligt er op de loer om kwetsbare jongeren te ronselen.”

“Met onze tech hub willen we jongeren binnen één organisatie vooruitgang laten boeken op verschillende terreinen. We willen hen kennis bijbrengen over ondernemerschap en digitalisering. We dagen hen uit om challenges en hackatons uit te werken. En we geven hun toegang tot onze maker space om bijvoorbeeld een eigen webshop uit de grond te stampen. Als incubator bezorgen we hun het nodige kapitaal. Zo willen we op drie jaar tijd 300 directe en 2000 indirecte jobs creëren.”

Vertaalt de gendergap in STEM-richtingen in het Westen zich ook naar Afrika?

“We mikken naar 60% vrouwen voor onze tech hub. Je mag niet vergeten dat in Kenia vrouwen eigenlijk de leading sekse zijn: er zitten vrouwen bij de overheid, ze zijn ondernemers, werken bij de politie,.. Kortom, ze bekleden sowieso heel wat prominente plekken en stappen dus ook mee in het STEM-verhaal. Vanuit Europa mogen we er niet van uitgaan dat we het op dat vlak per definitie beter doen. Ik wil dat niet veralgemenen voor heel Afrika. Maar in Kenia is die gender gap toch minder uitgesproken dan in Europa.

Uit zich dat ook in hun ondernemersmentaliteit?

“Vergeet niet dat de omstandigheden daar zowel mannen als vrouwen ertoe genoopt hebben om ondernemer te worden. Ze hebben geen vangnet of geen uitkeringen zoals wij die kennen. Om te overleven, moeten ze het heft in eigen handen nemen. Het zijn dus vaak ondernemers by survival, niet by will. En het is net die agility, die wendbaarheid, die ervoor zorgt dat ze met creatieve, innovatieve oplossingen uit de hoek komen. Daar kunnen we hier nog heel wat van leren.”

Die survivalinnovatie is typerend voor ontwikkelingslanden. Kenia was bijvoorbeeld koploper op vlak van mobiele betaalsystemen, iets wat weinig mensen weten. Technologie en digitalisering hebben het potentieel die armoedecirkel te verbreken, ook in rurale gebieden. Ze reiken over de grenzen heen: op het vlak van technologie zijn er tussen België en Kenia meer gelijkenissen dan verschillen.”


Ook voor Belgische jongeren richtte Olivier Vanden Eynde, samen met DNS Belgium, een innovatief digitaal project op: DigitalForYouth. Wil je meer weten hoe zij in volle coronacrisis kwetsbare jongeren toegang tot ICT bieden? Beluister hieronder de volledige podcastaflevering.