Er is geen enkele mooie laadpaal op de markt te vinden. Die gevleugelde woorden van Luc Téblick deden het ideeënlampje boven de hoofden van zoon Jens en diens vennoot Brend Brentjens branden. Waarom zelf geen esthetisch hoogstaande laadpaal op de markt brengen? De twee IT’ers verkochten de aandelen van hun eerste (software)bedrijf om zich vervolgens volop op een nieuw ondernemersavontuur te storten. Met verve: de design laadpalen van Veton sieren ondertussen niet alleen Belgische opritten en parkings, ook in Nederland, en elders in Europa krijgen ze steeds meer voet aan de grond. De ambities kriebelen zichtbaar. “Wereldwijd gaan, is dat wild genoeg gedroomd?”

Vlotte aanloop

Het ondernemersduo is met Veton zeker niet aan hun proefstuk toe. “Tijdens mijn studententijd had ik samen met een vriend al een eigen webhostingbedrijf, Interhost Solutions”, bijt Jens Téblick de spits af. “Daar ben ik uiteindelijk fulltime voor gegaan.” Later sloot ook Brend Brentjens aan. “Na mijn studies ging ik als freelancer aan de slag. Door een gemeenschappelijke kennis werd ik aan Jens en zijn bedrijf geïntroduceerd”, blikt hij terug. “Naast hosting wilden we ook andere dingen aanbieden, zoals webdesign”, vult Téblick aan. “Daar was Brend geknipt voor.”

Maar de échte start van hun ondernemerschap, dat was volgens beide heren het softwaredevelopmentbedrijf dat ze samen met nog twee andere vennoten oprichtten: Lemon Companies. “Met Interhost Solutions focusten we ons op de specifieke tak van webhosting, met Lemon Companies wilden we breder gaan en meer aan softwareontwikkeling doen en creatieve digitale oplossingen creëren. Daarin nam ik de meer technische rol op me, en Brend de meer creatieve”, legt Téblick uit.

De verandering roept

Lemon Companies groeide goed, waarom dan de sprong van softwareontwikkeling naar productontwikkeling maken? “Het bedrijf werd voor mij persoonlijk te groot”, is het eerlijke antwoord van Jens Téblick. “Op den duur werd het meer bezig zijn met people management dan doen wat je écht graag doet. Met Lemon Companies konden we meewerken aan een project rond nieuwe stopcontacten. En dat was zo tof dat het bleef hangen.”

Ook voor Brentjens was het een samenloop van omstandigheden. “Als je met dingen als webdevelopment, user experience en het creatieve luik tout court bezig bent, zie je altijd dingen die verbeterd kunnen worden. Maar binnen een servicebedrijf heb je een bepaald budget en een bepaalde timing waarmee je het moet stellen. Daar was die ruimte om te blijven perfectioneren niet. Dat vond ik altijd jammer.”

Een eigen product is iets waar je zelf 100 procent achterstaat. Dat maakt het zoveel leuker om je verhaal te brengen

“Bij Lemon Companies maakten we oplossingen op maat en dus op basis van de wensen van de klant”, voegt Téblick nog toe. “Je probeert zelf wel te adviseren of te sturen, maar aan het einde van de rit is het opgeleverde project toch vooral wat de klant wilt en niet noodzakelijk wat je zelf gedaan zou hebben. Een eigen product is iets waar je uiteraard zelf 100 procent achterstaat. Dat maakt het zoveel leuker om je verhaal te brengen.”

Voor Brentjens voelt het net zo aan: “Bij servicebedrijven pitch je keer op keer je eigen onderneming in plaats van je product: wie je bent, wie je team is, welke resultaten je hebt behaald en waarom ze voor jou zouden moeten kiezen. Een product verkoopt zichzelf min of meer. Dat voelt voor ons als een groot verschil.”

Veton-founders Jens Téblick & Brend Brentjens

Het oog wil ook wat

Hoe de twee in 2020 op het idee van design laadpalen kwamen? “Mijn vader was destijds met zijn bedrijf Heatsail een gebouw aan het zetten”, neemt Jens Téblick ons mee. “Hij rijdt al lang elektrisch en was op zoek naar laadpunten om voor het gebouw te zetten. ‘Maar allee er is niks te vinden dat mooi is’, kloeg hij toen. Zo is het idee van Veton stilaan gegroeid en beslisten we om onze aandelen bij Lemon Companies te verkopen. Ik had er zin in!”

Van ons initieel businessplan schiet niets over. Het heeft toch wel meer gekost dan dat we dachten

Hoe groot de goesting ook was, de opstart was een leerproces. “Van ons initieel businessplan schiet niets over. Het heeft toch wel meer gekost dan dat we aanvankelijk dachten”, zegt Brentjens eerlijk. “Gelukkig hadden we een buffer dankzij de verkoop van onze aandelen van Lemon Companies. Daarna zijn we een starterslening aangegaan bij PMV en sloten we een lening bij de bank af.”

“De oorzaak van de grote investeringskosten waren de exploderende grondstofprijzen vorig jaar. Niet alleen de staalprijzen scheerden hoge toppen, ook de tekorten aan chips en elektronische componenten speelden ons zwaar parten. We hebben toen enorm veel op voorhand moeten bestellen om op tijd te kunnen leveren.”

En er was nog een vraagteken. “Welke componenten zullen we gebruiken? Wat verwachten onze klanten? We kozen er uiteindelijk voor om overal een differentieelschakelaar type B te integreren. Dat was verplicht bij meerdere laadpunten op dezelfde locatie. Bovendien waren de alternatieve DC-lekdetectie-apparaten niet officieel goedgekeurd. In het nieuwe AREI dat vorig jaar verscheen, zijn die regels plots aangepast. Tja, plots zaten we daar met onze volledige voorraad kasten.”

Revolutionair, vanbinnen en vanbuiten

De esthetische kant van het product primeert voor de twee founders van Veton. En toch is ook de binnenkant best revolutionair. “We pakken het op een andere manier aan dan de bestaande laadpaalfabrikanten. Om de een of andere reden steekt iedere producent de elektronica van het laadpunt in het laadpunt zelf. Dat lijkt op het eerste gezicht logisch, maar het heeft zoveel nadelen dat het niet meer logisch is”, legt Téblick uit.

“Zo’n laadpaal staat vaak buiten. Brandende zon, hevige regen, beestjes,… Dat houdt die dure elektronica geen vijf jaar vol. Daarom steken wij de elektrische componenten niet in het laadpunt zelf, maar in een aparte elektriciteitskast. We gebruiken enkel standaard elektrische componenten die in een standaard elektrische kast passen. Is er iets stuk? Dan volstaat een gewone elektricien en hoef je de laadpaalfabrikant niet te laten langskomen. Door de elektronica buiten de laadpaal te plaatsen is er bovendien nooit gevaar voor elektrocutie als je ertegenaan rijdt.”

Die techniek heeft nog een voordeel, weet Brentjens ons te vertellen. “De elektronica neemt veel plek in, waardoor je altijd grote laadpalen hebt. De esthetiek is ondergeschikt. En dat willen we op deze manier veranderen: we creëren een écht mooi product.”

Om de een of andere reden steekt iedere producent de elektronica van het laadpunt in het laadpunt zelf. Dat lijkt op het eerste gezicht logisch, maar het heeft zoveel nadelen dat het niet meer logisch is

Of ze denken dat dit vernieuwende concept opgepikt zal worden door concullega’s? “We hopen van wel”, verrast Brentjens. “Door zoveel mogelijk open te stellen, maken we het makkelijker om de electronica in de toekomst te upgraden. En ben je als gebruiker het uitzicht van je laadpaal na vijf jaar beu? Dan kan je een andere behuizing kiezen, zonder te veel aan je elektronica te sleutelen of de hele laadpaal uit de grond te trekken. De sturing staat in of nabij de elektriciteitskast, wat de integratie van energiemanagementsystemen of gebouwautomatisering eenvoudiger maakt. Het biedt dus heel wat voordelen voor de toekomst.”

Energietransitie: klinkt moeilijk, kan makkelijk

De hoogstaande esthetische waarde wordt gecreëerd met materialen als hout en staal. Of dat ook een ecologische keuze was? “We gingen voor de mooiste materialen, al hadden we ook de stevigste nodig voor onze laadpaal met kabel in bijvoorbeeld”, klinkt het. “Het kwam goed uit dat die materialen bovendien nog eens het duurzaamst zijn om te produceren.”

Toch speelt ecologie ook een belangrijke rol, zij het voor de consument minder zichtbaar. “Onze leveranciers ondernemen al heel wat stappen in het kader van de Green Deal”, aldus Téblick. “Zo heeft onze voornaamste leverancier van de elektrische componenten, Phoenix Contact, de ambitie om tegen 2030 een volledig CO2-neutrale waardeketen te hebben, inclusief transport. Ook ArcelorMittal, onze staalleverancier, heeft ons proactief laten weten dat we kunnen bijdragen aan hun transitie om CO2-neutraal te worden tegen 2050 door XCarb-groenestaalcertificaten af te nemen.”

Als iedereen die het kan zonnepanelen en een thuisbatterij zou installeren, dan zouden we veel minder afhankelijk van netstroom zijn, waardoor de vraag afneemt en elektriciteit goedkoper wordt. Ook voor wie geen zonnepanelen of thuisbatterij kunnen betalen

“Er is te veel negatieve berichtgeving”, oppert Téblick als we hem naar de energietransitie vragen. “De focus ligt nu vooral op het stroomnet dat die extra capaciteit niet zou kunnen voorzien en de meerkost die het capaciteitstarief voor sommige gebruikers zou kunnen betekenen. Terwijl dat capaciteitstarief net een goede maatregel is om mensen bewust te maken van hoe ze energie verbruiken. Het creëert een markt voor energiemanagementsystemen bij mensen thuis die rendabel worden en waarmee op relatief korte termijn bespaard kan worden”, klinkt het.

“De energie komt alsmaar meer van hernieuwbare bronnen die soms moeilijk te voorspellen zijn. Slim verbruiken wanneer er overschot is en nadien zuiniger zijn wanneer de productie lager ligt, is logisch. Energie wordt ook steeds meer decentraal geproduceerd, zijnde bij mensen thuis met zonnepanelen en batterijen of in bedrijven met windmolens en waterstof. Dat zorgt ervoor dat het net efficiënter wordt gebruikt.”

De transitie is volgens de founders van Veton dan ook niet zo moeilijk als het lijkt. “Mensen zijn er zich nog niet zo van bewust. Daar zou de overheid een belangrijke rol in kunnen spelen”, stelt Brentjens. “Door zelf beter te communiceren of fiscale voordelen aan zonnepanelen te koppelen, bijvoorbeeld. Dat doet de interesse pieken. Maar blijven we doorgaan en denken zoals nu? Tja, dan halen we de Green Deal-doelstellingen nooit.”

Jens Téblick

Lessons learned

De Antwerpse dertigers leerden het een en ander van de beren op de weg, vertellen ze ons. “Ga er nooit van uit dat je product klaar is om er meteen tientallen stuks van te bestellen. We hebben in het begin wel wat moeten weggooien toen bleek dat er bijvoorbeeld een gaatje ontbrak. Nu bestellen we na kleine aanpassingen één nieuw prototype in plaats van tien”, aldus Brentjens.

“Test je product van a tot z, opnieuw en opnieuw”, geeft Téblick als tweede advies mee. “Soms dachten we dat ons product klaar was: het zag er goed uit, het werkte en het leek stevig … tot we het in de grond zetten en het begon te wiebelen. Dan zijn daar op dat moment terug heel ingrijpende aanpassingen voor nodig. En dat is niet de bedoeling.”

In het begin lijkt 100 euro extra hier en daar niet zo veel, maar als je die optelt, kom je aan een behoorlijke som

“Misschien hadden we in het begin wat voorzichtiger moeten zijn qua investeringen”, voegt Brentjens een derde tip toe. “Sommige keuzes hebben we niet voldoende onderzocht, waardoor we dachten dat we ze moesten maken. In het begin lijkt 100 euro extra hier en daar niet zo veel, maar als je die kleinere bedragen allemaal optelt, kom je aan een behoorlijke som. Dat is misschien een goede tip voor starters.”

Brend Brentjens

De wereld lonkt

De design laadpalen kregen ondertussen al plekjes in België, Nederland, Spanje en Zwitserland, zowel bij particulieren als bij bedrijven. De volgende stap? De rest van Europa en de Verenigde Staten, klinkt het. “Al is de VS een bijzonder verhaal”, weet Brentjens te vertellen. “Ze hebben tal van verschillende connectoren en weten nog niet waar ze naartoe willen met hun laadstandaard”, aldus Téblick. “Zodra daar duidelijkheid over is, zullen we die optie verder bekijken.”

“Het allerbelangrijkst is nu om ons productieproces hier te optimaliseren, voor we het duizenden kilometers overzee verschepen”, pikt Brentjens in. Wat als het ondernemersduo echt wild mocht dromen? “Dan zitten we wereldwijd, is dat wild genoeg?”, lacht Brentjens. “Onze laadpalen springen dankzij hun verlichting meteen in het oog. Het zou zo tof zijn om die lichtjes overal te zien opdoemen en te weten dat jij die hebt gemaakt”, droomt Téblick luidop.

“Ja, het zou fantastisch zijn om met mijn zoon en dochter naar Zuid-Amerika te gaan, waar hun mama vandaan komt, en daar te kunnen zeggen: ‘Kijk, dat heeft papa gemaakt’”, lacht Brentjens.