Rob Smets noemt zichzelf liever geen eco-entrepreneur - wegens te breed - maar een ocean entrepreneur. Als managing director van de Brusselse start-up uWare Robotics stuurt hij een team aan dat ingenieuze, datagedreven oplossingen bouwt voor het monitoren van oceaanleven aan de kusten en de duurzame industrie die zich daarbinnen ontwikkelt. “We hebben een ecosysteem nodig van mensen die de problemen zien, deze vervolgens willen oplossen én bereid zijn daarvoor samen te werken zodat we de uitdagingen op wereldniveau kunnen aanpakken.”

Voor ons gesprek treffen we Rob Smets in Palau, een land in Oceanië. Hij heeft er net de Our Oceans Conference bijgewoond, de grootste bijeenkomst rond blue economy ter wereld, waar overheden, industrieën en het middenveld hun ambities naar oceaanbescherming bevestigen en verstevigen. De vorige zes edities waren samen goed voor engagementen ter waarde van 91,4 miljard dollar en de bescherming van ruim vijf miljoen vierkante kilometer oceaan.

Onze landgenoot werd geselecteerd als jeugdafgevaardigde voor Europa wat betreft de bevordering van mariene beschermde gebieden door middel van technische oplossingen. Zoals die van uWare Robotics, de start-up die intussen drie jaar bestaat en destijds werd opgericht door de Franse seriële ondernemer en fervent duiker Christophe Chatillon, die vanuit die passie de ecosystemen systematisch achteruit zag gaan. Smets, eveneens een gepassioneerd duiker, is er sinds september vorig jaar aan boord als managing director.

Rob Smets in Palau

Eilandstaten in ontwikkeling

Met onze autonome onderwaterrobots brengen wij kustecosystemen en biodiversiteit gedetailleerd in kaart”, vertelt Smets. “Op een low cost manier aangezien professionele, wetenschappelijke duikers handenvol geld kosten. Simpel gezegd: wat drones doen in de lucht - bijvoorbeeld zonnepanelen mappen - doen wij onder water. Zo werken wij ook regelmatig in marine protected areas, kortweg MPA’s. Met die inzichten hebben zij een drukkingsmiddel om maatregelen te nemen om die MPA’s te beschermen. Want het zijn in de eerste plaats niet de grote landen die hinder ondervinden van de klimaatopwarming, wél de zogenaamde ‘kleine eilandstaten in ontwikkeling’. Vandaar ook dat de conferentie deze keer plaatsvond in Palau, dat uit 340 eilanden bestaat en sterk bedreigd wordt.”

Simpel gezegd: wat drones doen in de lucht - bijvoorbeeld zonnepanelen mappen - doen wij onder water

Of er, gezien de urgente problematiek, op die conferenties een panieksfeer heerst, willen we weten. “Jazeker”, beaamt Smets, “maar die bestaat al vijftien tot twintig jaar onder wetenschappers: wereldwijd zijn belangrijke oceaanecosystemen als zeegrasweides en koraalriffen aan het afsterven. Daarom moet 2022 meer dan ooit het jaar van de oceaan worden. Ik wil niet doemdenken, maar we moeten nu schakelen als we de antropogene effecten, zoals de klimaatopwarming en plastiekvervuiling, op onze ecosystemen willen afremmen en omkeren. Aan dit tempo zijn koraalriffen dood tegen 2050 en microplastics zitten reeds overal, zelfs op de top van de Mount Everest. De maatschappelijke en technologische oplossingen zijn bekend. De vraag is of we snel genoeg zullen handelen.”

Belang van wetenschapscommunicatie

Microplastics lijken niet eens het grootste probleem, volgens Smets, vooral de klimaatproblematiek baart zorgen. “Als we het huidige tempo aanhouden, verzuurt en sterft de oceaan die zowat het belangrijkste klimaatecosysteem van onze planeet vormt”, verduidelijkt hij. “We moeten er daarom samen voor zorgen dat alles verduurzaamt - de industrie, de zeevaart,…- én dat er geen vervuiling meer in de oceanen terechtkomt. Niet evident, want in Tenerife, waar we de eerste tests deden met onze robots, komt er letterlijk een rioolbuis uit in een ecosysteem van zeegrassen.”

“Vaak weten beleidsmakers en de industrie dat zo’n dingen plaatsvinden. Om de negatieve effecten wetenschappelijk aan te tonen zijn gedetailleerde en seriële datasets echter cruciaal”, zegt Smets. “Hierbij kunnen wij de wetenschapscommunicatie ondersteunen zodat zij de casus richting het beleid en het grote publiek kunnen onderbouwen. We hebben een ecosysteem nodig van mensen die de problemen zien, deze vervolgens willen oplossen én bereid zijn daarvoor samen te werken zodat we de uitdagingen op wereldniveau kunnen aanpakken.”

We hebben een ecosysteem nodig van mensen die de problemen zien, deze vervolgens willen oplossen én bereid zijn om samen te werken zodat we de uitdagingen op wereldniveau kunnen aanpakken

Uniek in de wereld

Want hier past inderdaad enige nuance: Uware Robotics wil niet alleen maar bijdragen aan het verhelpen van de oceaanproblematiek maar ook vooral bedrijven ondersteunen die duurzaam willen werken. “We zijn nog uniek in de wereld, in die zin dat geen enkel ander bedrijf betaalbare autonome robots met een gelijkaardige mobiliteit heeft”, maakt Smets zich sterk.

Bovendien slaan wij als eerste commercieel de brug tussen research en mariene biologie enerzijds en breed toegankelijke intelligente robotica anderzijds. Vooralsnog waren dit eerder gescheiden werelden, hoewel de eersten analyse-algoritmes hadden en wij de nodige data verzameling en automatisatie konden aanleveren. We zijn na drie jaar uit de prototypefase en kunnen nu écht intelligent zeebedden in kaart brengen via dataverzameling, -opslag en -visualisatie in de vorm van onder meer via machine learning en computer vision gegenereerde 2D-en 3D-kaarten.”

We zouden voor het makkelijk geld kunnen kiezen en met olie- en gasbedrijven in zee gaan, maar we willen heel bewust de kaart trekken van biodiversiteitsmanagement en onze oplossing aanbieden aan bedrijven en organisaties die bijdragen aan een duurzame blauwe economie

Daar komt Rob Smets als managing director in het plaatje: waar kunnen ze met die autonome robots commercieel naartoe? “We zouden voor het makkelijk geld kunnen kiezen en - letterlijk - met olie- en gasbedrijven in zee gaan, maar we willen naast de visuele infrastructuur inspectie ook heel bewust de kaart trekken van biodiversiteitsmanagement en onze functionele, brede en datagedreven oplossing aanbieden aan bedrijven en organisaties die bijdragen aan een duurzame blauwe economie. Dus liever geen ondernemingen die op de oceaanbodem mineralen ontginnen, wel wave generator installateurs die de bodem willen inspecteren, of offshore windmolenparken of zeeboerderijen die de maritieme omgeving in kaart brengen en milieuanalyse doen om de schade bij constructies en dagelijkse operaties zoveel mogelijk te beperken.”

Daarnaast zal de technologie het ook perfect mogelijk maken de infrastructuur van deze duurzame industrieën autonoom te inspecteren, aldus Smets. “Zo hoeven duikers zich niet meer in deze gevaarlijke omgevingen te begeven. Om dit mogelijk te maken, werken we met een heel duidelijke strategie. In fase één zijn we momenteel gefocust op de samenwerking met onderzoeksinstellingen en mariene beschermde gebieden om heel goed te begrijpen wat biodiversiteitsmanagement inhoudt. Deze kennis zullen we in fase twee op korte termijn overdragen naar duurzame industriële toepassingen. Naast visuele inspectie zullen zij zo toegang hebben tot gefundeerde autonome milieu-analyses.”

Eerste financieringsronde

Vanuit die optiek van commerciële toepassingen is de Brusselse start-up nu ook zijn eerste investeringsronde aan het opzetten bij blue impact VCs, zodat ze bij toenemende vraag hun productie kunnen opschalen en verdere ontwikkelingen kunnen versnellen. “We mikken op twee miljoen euro groeikapitaal”, vertelt Rob Smets. “Onze langetermijnvisie - maar dan écht op lange termijn - is een volledige vloot van autonome robots die niet alleen ecosystemen in kaart brengen maar er ook in handelen: dus niet alleen koraalriffen mappen, maar ook op de optimale momenten automatisch helpen herstellen en herplanten.”

Onze langetermijnvisie - maar dan écht op lange termijn - is een volledige vloot van autonome robots die niet alleen ecosystemen in kaart brengen maar er ook in handelen

“En dat door samen te werken, waardoor we niet zozeer van een vloot maar van een zwerm spreken, zoals bij de bijen. Dat zou mogelijk moeten zijn, maar dan spreken we misschien over een investering van 1 miljard euro. Laten we dus maar beginnen met twee miljoen (lacht). Dat gezegd zijnde, willen we tegen 2030 wereldwijd leider zijn in de markt van low cost autonomous underwater vehicles en een serieuze deuk hebben gemaakt in de internationale oceaan.”

Optimistisch blijven

Optimisme is een morele plicht, luidt het. Maar hoe lastig is het voor iemand als Rob Smets, omringd door een oceaan aan doemberichten, om positief naar de toekomst te kijken? “Kijk, ik moét wel optimistisch zijn over het lot van onze oceanen, helaas maakt mijn pragmatische engineering mindset dat enorm moeilijk”, lacht hij. “Wat Boyan Slat met The Ocean Cleanup doet is bijvoorbeeld heel mooi. Hij doet enorm veel op vlak van awareness rond de problematiek. Alleen zijn dat niet de oplossingen die het probleem bij de bron aanpakken maar de gevolgen opruimen.”

“Op de conferentie hier wordt duidelijk dat het wereldwijde beleid, de industrie en de financiële wereld nog niet genoeg inspanningen doen omdat ze de waarde van die oceaanecosystemen niet ten volle beseffen. Dat zeggen maritieme economen ook: tot we aan die systemen een concrete waarde gaan toewijzen en die omzetten naar bancaire of verzekeringswaarden, zodat ze effectief in onze economie worden opgenomen, zal er te weinig veranderen.”

Het commerciële belang van zeegras

“Wij krijgen vaak als reactie: tof dat jullie zeegras in kaart brengen, maar dat is toch commercieel niet interessant? Terwijl zeegras één van de belangrijkste zuurstofproducenten op de planeet is”, benadrukt Smets. “Dus de uitdaging is om een eigenaar en commerciële waarde aan zeegras toe te kennen, zodat mensen het belangrijk kunnen beginnen vinden.”

Dé uitdaging is om een eigenaar en commerciële waarde aan zeegras toe te kennen, zodat mensen het belangrijk kunnen beginnen vinden

“Er begint iets te bewegen - zo wordt meer en meer waarde aan koolstofdioxide captatie verbonden - maar het is niet voldoende. We hebben echt een stroomversnelling nodig om de industrie en het bankwezen bewust te maken van het probleem. Als die mee zijn, zal de politiek vanzelf wel volgen. Want die laatste is daar - zeker in landen die geen contact met een oceaan hebben - voorlopig niet echt mee bezig. Maar ik weiger de cynische kant op te gaan, want dat zou veel te gemakkelijk zijn”, besluit Smets.